Diagnose | Ganglion om de pols

Diagnose

De diagnose van een ganglion op de pols is meestal op het eerste gezicht zichtbaar. Alleen de locatie en vorm van de zwelling kan leiden tot de vermoedelijke diagnose van een ganglion tijdens fysiek onderzoek. Daarnaast kan worden getest of de huid boven het ganglion is verplaatsbaar.

De diagnose kan worden bevestigd door een laboratoriumonderzoek van de vloeistof uit het ganglion. Voor dit doel wordt het ganglion doorboord en wordt vloeistof met een naald afgevoerd. Ultrageluid wordt met name gebruikt om aan te tonen dat het ganglion met vloeistof is gevuld.

Slechts zelden is het mogelijk om de steel te visualiseren. In principe kan de diagnose van het ganglion ook direct tijdens de operatie worden vastgesteld. In zeldzame gevallen kan een röntgenstraal wordt genomen van de getroffenen vinger om een ​​benige oorzaak van de zwelling uit te sluiten.

Therapie

De belangrijkste component in de therapie van de ganglion om de pols is de immobilisatie van het gewricht. Dit resulteert meestal in een vermindering van de zwelling, maar het ganglion komt vaak terug wanneer de pols wordt opnieuw benadrukt. Wanneer het terugkeert, kan het ganglion worden gemasseerd, waardoor de vloeistof terug in het gewricht wordt gedrukt.

Af en toe wordt ook geprobeerd het ganglion te laten barsten. Als de vloeistof niet naar buiten kan worden geduwd, een ganglion prik kan uitgevoerd worden. Bij deze procedure wordt de vloeistof met een injectiespuit uit het ganglion gehaald.

Chirurgische verwijdering van het ganglion wordt meestal alleen gebruikt als conservatieve therapeutische maatregelen mislukken. Prik van het ganglion wordt uitgevoerd met een injectiespuit en naald. De naald is gewend prik het ganglion aan de pols, en de vloeistof wordt vervolgens geëxtraheerd.

In de meeste gevallen wordt de punctie uitgevoerd om alle vloeistof voor therapeutische doeleinden te verwijderen. De vloeistof kan achteraf echter nog in het laboratorium worden onderzocht, zodat de punctie ook diagnostische doeleinden vervult. Het is te hopen dat een punctie het ganglion volledig zal genezen, maar er moet worden verwacht dat elk tweede doorboord ganglion terugkeert en verdere behandeling vereist.

A ganglion om de pols ontwikkelt zich vaak bij a pees schede en wordt daar getriggerd door overbelasting. Deze overbelasting leidt tot chronische irritatie, wat de ontwikkeling van een ganglion bevordert. In de acute fase van het ganglion wordt het niet aanbevolen om erop te tikken, een spalk is meestal de meest verstandige therapieoptie.

De ontwikkeling van de ganglion om de pols kan worden voorkomen door de pezen en dus ook de peesmantels door taping. Een spalk wordt gebruikt voor immobilisatie, dat deel uitmaakt van conservatieve therapie van het ganglion. Omdat het ganglion bij de pols te wijten is aan overmatige belasting van het gewricht, moet het ganglion worden behandeld met immobilisatie. Een ganglion verdwijnt vaak wanneer een spalk wordt gedragen, maar keert terug, dwz het ganglion verschijnt opnieuw wanneer de aangedane hand opnieuw wordt gebruikt, waardoor de pols opnieuw wordt belast.