Slechte houding of orthopedische afwijkingen, zoals een kortere been, beïnvloeden de hele lichaamshouding, tot aan het kaakgewricht. Evenzo kan een verkeerde bijtpositie een negatieve invloed hebben op de houding. Deze relaties komen voort uit het feit dat het lichaam altijd in zijn geheel handelt. Geen enkel deel van het lichaam is onafhankelijk, alles beïnvloedt elkaar. Bij verkeerde plaatsing van de kaak is het daarom noodzakelijk om niet alleen de kaak geïsoleerd te beschouwen, maar ook het hele lichaam. Het kan ook mogelijk zijn om een verandering van de kaakstand te bereiken door middel van houdingscorrectie door een orthopeed of fysiotherapeut, zonder tandheelkundig te hoeven ingrijpen. Als een verkeerde houding al een reactiepatroon in gang heeft gezet dat tot CMD heeft geleid, is het belangrijk om niet alleen symptomatisch, maar ook causaal te behandelen.
