Angsten en fobieën: de 7 meest voorkomende misvattingen

Voor buitenstaanders is het vaak moeilijk te begrijpen wanneer angstpatiënten het huis niet meer uitgaan, geen vrienden of familie bezoeken en alle sociale contacten verbreken. Desalniettemin lijden de getroffenen extreem onder hun angst - zelfs als ze lichamelijk volkomen gezond lijken.

1. alleen vrouwen zijn angstig

Helemaal niet. Falen op het werk, uw baan verliezen of niet geaccepteerd worden door anderen zijn veel voorkomende zorgen die ook mannen treffen. Zoals uit een onderzoek van DAK blijkt, is het sterkere geslacht bijvoorbeeld banger om alleen te zijn dan vrouwen.

2. Iedereen kan grip krijgen op zijn angst

In veel gevallen is zelfhulp niet voldoende. Wanneer de paniek zo groot wordt dat je bang bent voor de angst, ontstaat er een vicieuze cirkel. Professionele hulp van deskundige therapeuten is de enige uitweg.

3. angst is altijd negatief

Nee. Normaal gesproken is angst een natuurlijke beschermende reactie. Dit gevoel zorgt ervoor dat we voorzichtig zijn in gevaarlijke situaties.

4. situaties die angst oproepen, moeten worden vermeden.

Als u consequent liften, metro's of drukte vermijdt, beperkt u uw activiteiten. In het ergste geval kunnen patiënten alleen binnen hun eigen vier muren blijven. In gedragstherapiePatiënten gaan bijvoorbeeld bewust met hun angsten om. Zo leren ze dat er in de betreffende situaties niets kan gebeuren.

5. Angst is een teken van zwakte

Nogal Het tegenovergestelde. Angstpatiënten zijn vaak zelfs zeer moedige mensen. Dit geldt vooral voor fobieën. Ze hebben de neiging om dapper te reageren in situaties waarin anderen bang worden en in paniek raken.

6. Angststoornissen zijn altijd psychologisch van aard.

Absoluut niet. Ze kunnen heel verschillende oorzaken hebben. Spanning is vaak de trigger. Bepaalde lichamelijke ziekten zoals hyperthyreoïdie ook leiden tot angstaanvallen. middelenmisbruik of erfelijke aanleg kan ook de symptomen veroorzaken.

7. Angsten en fobieën veroorzaken alleen mentale ongemakken.

Helemaal niet. In de regel zijn er ook lichamelijke begeleidende symptomen zoals snelle hartslag, kortademigheid, zweten of duizeligheid​ Er kan zelfs een toename zijn in bloed lipideniveaus en bloeddruk.