Vaccinaties voor volwassenen

Introductie

Vaccinaties maken nu deel uit van het dagelijkse medische leven en hebben ertoe geleid dat ziekten zoals pokken, poliomyelitis or de bof zijn bij de meeste mensen van jongere generaties in de westerse wereld alleen bekend uit verhalen of boeken, maar komen zelden voor. Over het algemeen moet de basisimmunisatie worden voltooid in jeugd​ Sommige vaccinaties zoals tetanus or difterie hebben elke 10 jaar een booster nodig. Andere vaccinaties, zoals de griep vaccinatie, worden alleen aanbevolen na een bepaalde leeftijd en maken daarom deel uit van het vaccinatieplan voor volwassenen. Als een kind nog niet is ingeënt hersenvliesontsteking, dit kan bij volwassenen worden gedaan.

Welke vaccinaties moet een volwassene hebben?

Er zijn enkele standaard inentingen in Duitsland, die men als volwassene had moeten krijgen, onafhankelijk van de levensstijl (reizen, mogelijk medische bezigheid ect.). Deze omvatten vaccinaties tegen tetanus, difterie, gierend hoesten, poliomyelitis (na vaccinatie in jeugd meestal levenslange immuniteit, indien niet gevaccineerd in de kindertijd is het poliomyelitisvirus besmettelijk en ook gevaarlijk voor volwassenen), mazelen, de bof (als u geboren bent na 1970) en rodehond.

Wat zijn de vaak voorkomende bijwerkingen na vaccinatie bij volwassenen?

Net als alle andere medicijnen hebben vaccinaties naast het gewenste effect ook bijwerkingen. De individuele vaccinatiebeslissing moet worden genomen door de risico's van de ziekte af te wegen tegen die na vaccinatie. Dit is ook de procedure die de Standing Commission on Vaccination (STIKO) gebruikt bij het doen van haar vaccinatieaanbevelingen.

De frequentie van bijwerkingen kan worden onderverdeeld in zeer frequent (10%), frequent (1-9%), incidenteel (0.1-0.9%), zelden (0.01-0.09%) en zeer zelden (minder dan 0.01%). In principe kunnen twee soorten vaccins worden onderscheiden. De levende vaccins, bv. Tegen mazelen, de bof, rodehond of geel koorts, die worden geproduceerd uit gemodificeerde pathogenen, veroorzaken vaak sterk verzwakte symptomen van de betreffende ziekte en leiden over het algemeen ook tot een sterkere afweerreactie van het lichaam.

Het voordeel van levende vaccins is dat er nauwelijks hulpstoffen gebruikt hoeven te worden om de vaccinatiereactie te versterken. Bovendien hebben levende vaccins minder of geen boosters nodig. In tegenstelling daarmee zijn de dode vaccins bijvoorbeeld tegen hondsdolheid, Meningokokken of poliomyelitis, waarmee alleen virusdeeltjes worden gegeven.

Geïnactiveerde vaccins veroorzaken vaak minder bijwerkingen en een zwakkere vaccinatierespons, maar ze moeten vaak herhaaldelijk worden toegediend volgens een specifiek regime en garanderen geen levenslange immuniteit. Bijwerkingen van de vaccinatie, zoals ze door het Paul-Ehrlich-Institut worden genoemd, zijn onder meer roodheid, lokale zwelling of pijn op de plaats van injectie. Deze symptomen komen vaak voor en zouden gewoonlijk na een paar dagen moeten verdwijnen.

Daarnaast, koorts onder 39.5 ° C, malaise, misselijkheid en hoofdpijn kan vaak voorkomen. Zelden komen gewrichtsproblemen of toevallen voor, zeer zelden neuropathieën. De veel voorkomende symptomen zijn niet als gevaarlijk te classificeren en bewijzen eerder de immuunafweer die door de vaccinatie wordt geactiveerd.