Sanering van de MRSA-kiem | MRSA

Sanering van de MRSA-kiem

Door de resistenties is een sanering niet altijd eenvoudig. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen behandeling van een symptomatische infectie met MRSA zichzelf en kolonisatie van de huid of slijmvliezen. Bij een dergelijke kolonisatie zijn de maatregelen vooral beperkt tot externe toepassingen.

Echter, alvorens te behandelen MRSAmoet de mogelijkheid om het te ontsmetten worden gecontroleerd. Katheters of voedingssondes zouden bijvoorbeeld niet langer beschikbaar moeten zijn voorafgaand aan medicamenteuze behandeling. Ook open wonden of huidinfecties moeten zoveel mogelijk vooraf worden behandeld om de kans op succes van de behandeling te vergroten.

De revalidatie zelf duurt dan ongeveer 5 - 7 dagen. In deze fase wordt driemaal daags antibiotische neuszalf (bijv. Mupirocin-zalf) aangebracht. Dit wordt aangevuld met mond- en tandverzorging met een voor slijmvliezen goedgekeurd desinfectiemiddel, zoals Octenidol.

Bovendien is het hele lichaam en de haar moet elke dag worden gewassen met een desinfecterende wasoplossing, zoals Octenisan. Daarnaast dienen alle gebruikte voorwerpen en oppervlakken ook gedesinfecteerd te worden, of gebruik handdoeken direct na gebruik. Als controle op succes wordt 48 uur na het einde van de sanering een uitstrijkje genomen en vervolgens na 6 en vervolgens na 12 maanden opnieuw.

Alleen als alle uitstrijkjes negatief zijn, wordt de MRSA sanitaire voorzieningen zijn succesvol geweest. Een ander probleemgebied is een symptomatische MRSA-infectie, die systemisch met een antibioticum moet worden behandeld. Vanwege de resistentie van MRSA tegen de overigens zeer frequent gebruikte groep van ß-lactam antibioticamoeten sommige antibiotica uit de groep van zogenaamde reserve-antibiotica worden gebruikt.

Het exacte antibioticum dat moet worden gebruikt, wordt vervolgens bepaald door middel van een antibiogram en op basis van klinische ervaring. Het Antibiogram bepaalt vooraf voor welk middel de betreffende MRSA-stam het meest gevoelig is. Vaak, antibiotica uit de groep van glycopeptiden (bijv. vancomycine) of nieuwere preparaten zoals linezolid of daptomycine worden gebruikt.

Vaak ook in combinatie met bijvoorbeeld rifampicine, clindamycine of gentamicine. Voorafgaand aan de eigenlijke behandeling moeten verwijderbare infectiebronnen, zoals katheters, indien mogelijk worden verwijderd. De aanvullende sanering van het lichaamsoppervlak en de slijmvliezen is ook belangrijk. Patiënten met een MRSA-infectie krijgen een isolatiekamer en er moet speciale aandacht worden besteed aan hygiënemaatregelen.