Pertussis (kinkhoest): medicamenteuze therapie

Therapeutische doelen

  • Uitschakeling van ziekteverwekkers
  • Verlichting van ongemak
  • Voorkomen van complicaties

Therapie aanbevelingen

  • symptomatisch therapie (hoestwerende / hoestwerende middelen voor nachtrust, indien nodig), dwz behandeling van symptomen.
  • Verstandig antibioticum therapie begint vroeg (dwz in de fase catarre / beginfase met koud-Achtig hoesten​ uiterlijk 3 weken na het begin van het stadium convulsivum / epileptische hoest). Pas tegen die tijd zijn de ziekteverwekkers geëlimineerd. Eerstelijnsagenten zijn azithromycin en claritromycine (macroliden).
    • Caveat. De Amerikaanse Food and Drug Administratie adviseert voorzichtigheid bij het voorschrijven van het antibioticum claritromycine bij patiënten met reeds bestaande hartaandoeningen. Resultaten van 10 jaar follow-up na 2 weken behandeling met claritromycine toonden een verhoogde mortaliteit door alle oorzaken (hazard ratio 1.10; 1.00-1.21), en het percentage cerebrovasculaire aandoeningen (hazard ratio 1.19; 1.02-1.38) was ook verhoogd.
  • Antibioticum therapie heeft een ziekte-verkortend effect.
  • Latere antibiotische therapie (tot 4 weken na het begin van hoesten) kan ook nuttig zijn (zie hierboven) om verdere overdracht te voorkomen (zwangere vrouwen: 6 weken). Let op: Antibiotische therapie elimineert de ziekteverwekker uit de nasopharynx (= onderbreking van de infectieketen), maar heeft weinig effect op de hoesten.
  • In de aanwezigheid van risicofactoren therapieduur 7 tot 10 dagen.
  • Profylaxe met antibiotica wordt aanbevolen voor de contactpersoon die in een huishouden woont met een kind jonger dan zes maanden.
  • Profylaxe na blootstelling (PEP) [zie hieronder].
  • Zie ook onder "Verdere therapie".

Profylaxe na blootstelling (PEP)

Profylaxe na blootstelling is het verstrekken van medicatie om ziekten te voorkomen bij personen die niet door vaccinatie tegen een bepaalde ziekte zijn beschermd, maar eraan zijn blootgesteld.

Indicaties (toepassingsgebieden)

  • Personen zonder vaccinatiebescherming met nauwe contacten met een zieke persoon, vooral in het gezin of in woongemeenschappen en gemeenschappelijke voorzieningen.

Implementatie

  • Chemoprofylaxe met een macrolide (azithromycin of claritromycine / antibioticum).