Pathologische afgifte van moedermelk (galactorroe)

Galactorroe (synoniemen: pathologisch moedermelk ontslag; tepel ontslag; ICD-10-GM O92.6-: Galactorroe, puerperale galactorroe; ICD-10-GM N64.3: Galactorroe, niet gerelateerd aan de bevalling; nietpuerperale galactorroe, nietpuerperale galactorroe) verwijst naar spontane melk kwijting van de tepel (borst).

Vaak wordt galactorroe ook wel een bilaterale (beide zijden) melkachtige afscheiding genoemd.

Galactorroe wordt als volgt geclassificeerd:

  • Graad I: er kunnen slechts enkele druppels worden uitgedrukt.
  • Graad II: minstens 1 ml vloeistof die kan worden uitgedrukt
  • Graad III: intermitterend spontaan melk uitscheiding.
  • Graad IV: constante afvoer van melk stromen.

Galactorroe kan eenzijdig of bilateraal zijn. In de meeste gevallen is het pijnloos.

Tijdens de lactatiefase (borstvoedingsfase) is galactorroe fysiologisch (normaal) tijdens pauzes in de borstvoeding.

Galactorroe kan een symptoom zijn van veel ziekten (zie onder “Differentiële diagnoses”).

Geslachtsverhouding: voornamelijk vrouwen worden getroffen. In zeldzame gevallen wordt galactorroe ook waargenomen bij mannen en kinderen.

Frequentiepiek: nietpuerperale (“buiten de puerperale periode”) galactorroe komt voornamelijk voor tussen het 3e en 4e levensdecennium.

De prevalentie (ziekte-incidentie) is 1% van alle premenopauzale (vrouwelijke menopauze) vrouwen. De prevalentie is hoger bij vrouwen die meerdere kinderen hebben gehad.

Verloop en prognose: Verloop en prognose zijn afhankelijk van de oorzaak van de ziekte. Galactorroe buiten de lactatiefase vereist in ieder geval medische opheldering!