Overactieve blaasmedicijnen: actieve ingrediënten en effecten

Welke medicijnen zijn er beschikbaar voor prikkelbare blaas?

Medicamenteuze therapie voor een overactieve blaas wordt vaak voorgeschreven ter begeleiding van gedragsaanpassing en blaastraining.

Anticholinergica tegen prikkelbare blaas

Omdat er muscarinereceptoren van detrusorcellen (spiercellen van de blaaswand) bij betrokken zijn, worden de middelen ook wel antimuscarinica genoemd.

Het juiste anticholinergicum kiezen

Er zijn een groot aantal verschillende preparaten uit de groep anticholinergica. De behandelend arts zal per individueel geval beslissen welke van deze middelen het meest geschikt is en in welke dosering.

Andere anticholinergica die geschikt zijn voor de behandeling van prikkelbare blaas zijn onder meer darifenacine, trospiumchloride en desfesoterodine.

Contra-indicaties

Anticholinergische medicijnen tegen prikkelbare blaas mogen in bepaalde gevallen niet worden gebruikt. Deze contra-indicaties omvatten bijvoorbeeld onbehandeld glaucoom (cataract), mechanische vernauwing (stenose) van het maagdarmkanaal en urineretentie.

Bijwerkingen en interacties

Vanwege dergelijke bijwerkingen stoppen sommige patiënten zelf met anticholinergische medicijnen tegen prikkelbare blaas. Dit is echter absoluut niet aan te raden. In plaats daarvan wordt patiënten geadviseerd contact op te nemen met hun behandelend arts. Het kan mogelijk zijn de dosis aan te passen of over te stappen op een beter verdragen preparaat.

Lokale oestrogeentherapie

Bij sommige vrouwen zijn de symptomen van prikkelbare blaas te wijten aan een tekort aan oestrogeen, vooral na het begin van de menopauze. In deze gevallen wordt meestal een zogenaamde lokale oestrogeentherapie uitgevoerd. De hormonen worden bijvoorbeeld in de vorm van een crème op de vagina aangebracht. Dit zou bij permanente toepassing de elasticiteit van de bekkenbodem moeten versterken. Uit een vergelijking met placebo's bleek dat vrouwen met een overactieve blaas hier aantoonbaar baat bij hadden.

De volgende stoffen hebben in onderzoeken met een klein aantal patiënten effecten aangetoond, wat op de werkzaamheid zou moeten wijzen:

  • Bryophyllum pinnatum (Kalanchoë, een plant met dikke bladeren)
  • Gosh-jinki gan of Weng-li-tong (combinaties van verschillende kruiden)
  • Ganoderma lucium (glimmende lakschimmel, een paddenstoel)
  • Combinatie van Crataeva nurvala (kappertjesplant), Equisetum arvense (acler paardenstaart) en Lindera aggregata (moederkruidstruik)
  • Zaden van de tuinpompoen (Cucurbita pepo)

Kruidengeneesmiddelen hebben hun beperkingen. Als de klachten aanhouden, niet verbeteren of zelfs verergeren, dient u altijd een arts te raadplegen.

Bèta-3-receptoragonisten

Andere medicijnen

Wanneer anticholinergica en bèta-3-receptoragonisten niet voldoende helpen, vragen patiënten zich soms af wat er nog meer gedaan kan worden. Botox-injecties kunnen dan worden geprobeerd. Het zenuwtoxine werkt lokaal op de zenuwen van de blaas en helpt de overmatige drang om te plassen te onderdrukken. De werkingsduur van een dergelijke injectie is echter beperkt tot zes maanden. Toch ervaren patiënten hierdoor vaak een merkbare verbetering van hun levenskwaliteit.