otosclerose

Otosclerose (ICD-10-GM H80.-: Otosclerose) verwijst naar een progressieve ziekte van de oren die gepaard gaat met overmatige botvorming van het benige labyrint (kleine benige holtesysteem).

De fenestrale vorm is te onderscheiden van de cochleaire vorm van uitbundige botvorming:

  • De fenestrale vorm is verreweg de meest voorkomende vorm en omvat het benige labyrint in het gebied van het ovale raam (communicatie tussen de middenoor en het binnenoor).
  • De cochleaire vorm, zeer zeldzaam, tast het benige slakkenhuis aan met zijn sensorische cellen (= receptorveld voor auditieve waarneming; deel van het binnenoor).

Geslachtsverhouding: vrouwen worden twee keer zo vaak getroffen als mannen. Bij de blanke bevolking komt de ziekte vaker voor dan bij zwarte Afrikanen, indianen of Aziaten.

Frequentiepiek: de maximale incidentie van otosclerose is tussen de 15 en 40 jaar.

De prevalentie (ziekte-incidentie) is maximaal vier procent in Duitsland. Otosclerose komt in tot 50% van de gevallen voor in families.

De incidentie (frequentie van nieuwe gevallen) is ongeveer tien gevallen per 100,000 inwoners per jaar.

Verloop en prognose: Otosclerose is een chronische progressieve ziekte die leidt tot toename gehoorverlies.