Omega 3 tegen depressie | Deze medicijnen helpen bij de behandeling van depressie

Omega 3 tegen depressie

Er zijn enkele onderzoeken die een positief effect suggereren van omega-3-vetzuren bij de behandeling van Depressie. Het exacte werkingsmechanisme is nog onduidelijk. Wel is aangetoond dat cellen van patiënten met Depressie bevatten minder omega-3-vetzuren.

Studies hebben ook aangetoond dat patiënten met een lage inname van omega-3-vetzuren via de voeding vaker last hebben Depressie. Er zijn echter geen studies die het effect van omega-3-vetzuren in vergelijking met antidepressiva hebben onderzocht, dus duidelijke uitspraken op dit gebied zijn nog niet mogelijk. Er zijn ook aanwijzingen dat niet alle omega-3-vetzuren niet hetzelfde hebben antidepressivum effect.

Eerste studies lieten een positief effect zien voor het vetzuur eicosapentaeenzuur (EPA), maar niet voor docosahexaeenzuur (DHA). Omega-3-vetzuren worden aangetroffen in oliën zoals canola-olie en visolie. Maar niet alleen oliën bevatten de gezonde componenten; Vis is bijvoorbeeld ook rijk aan EPA en DHA. De vissen met het hoogste gehalte aan omega-3-vetzuren zijn sardine, haring, zalm, makreel, tonijn, forel, kabeljauw en schelvis. Er zijn ook tal van capsulepreparaten met verschillende varianten van omega-3-vetzuren die zonder recept verkrijgbaar zijn, bijvoorbeeld in drogisterijen.

Vitamine D tegen depressie

In sommige onderzoeken is aangetoond dat mensen die aan een depressie lijden, lagere niveaus van vitamine D in de bloed dan niet-depressieve mensen. Sommige onderzoeken hebben ook aangetoond dat suppletie (vervangingstherapie) met vitamine D verbetert de symptomen bij depressieve patiënten. Vanwege de onderzoeksopzet van de tot nu toe beschikbare onderzoeken was het echter niet mogelijk om betrouwbare conclusies te trekken, zodat er tot nu toe geen wetenschappelijke aanbeveling is over het gebruik van vitamine D bij depressie.

Net als bij omega-3-vetzuren zijn er geen studies die de effecten van vitamine D en antidepressiva vergelijken. Een punt dat de hypothese ondersteunt dat a vitamine D-deficiëntie een depressief effect kan hebben is dat vitamine D voornamelijk in het lichaam wordt gevormd door blootstelling aan zonlicht. Gebrek aan zonlicht leidt dus tot een tekort aan vitamine D. Als tegenhanger hiervan zijn er zogenaamde seizoensdepressies die vooral optreden bij gebrek aan daglicht in de donkere wintermaanden.

Feit is dat er tot dusverre geen duidelijke aanbevelingen zijn voor vitamine D-therapie voor depressieve personen. Er lijkt echter een trend naar een positief effect te gaan. In dit opzicht kan het gerechtvaardigd zijn om een ​​depressieve patiënt te adviseren om vitamine D-preparaten te nemen.

Volgens de huidige onderzoekssituatie is het nemen van alleen vitamine D echter niet voldoende voor de behandeling van depressie. Het vereist bovendien een medicamenteuze antidepressieve en / of psychotherapeutische therapie.