Menselijke bloedcirculatie

De bloedsomloop reikt tot in bijna elke hoek van het lichaam om cellen van stroom te voorzien zuurstof en voedingsstoffen. Lees hier waarom er soms knelpunten optreden en wat daarbij helpt bloed circulatie aan de slag.

Voor mensen is de bloedsomloop zowel een toevoersysteem als een afvoersysteem: het transporteert zuurstof en voedingsstoffen naar de weefsels en organen en verwijdert afvalproducten uit het metabolisme. Tegelijkertijd is het betrokken bij het reguleren van de zuur-base evenwicht en lichaamstemperatuur, en het brengt immuuncellen waar ze nodig zijn om ziekteverwekkers te bestrijden.

De bloedsomloop kan waarschijnlijk het beste worden vergeleken met een complex systeem van buizen dat steeds verder vertakt en uiteindelijk weer samenkomt om een ​​gesloten circuit te vormen. Dit vaatstelsel is bij een volwassen mens meer dan 100,000 kilometer lang en zou zich dus meer dan twee keer rond de evenaar uitstrekken.

Het hart

Als aandrijfmotor is de hart- zorgt ervoor dat de bloedbaan altijd in beweging blijft. Met meer dan 100,000 slagen per dag pompt de vuistgrote spier zuurstof- en rijk aan voedingsstoffen bloed door de slagaders van zijn linker hartkamer​ Dit gebeurt onder hoge druk zodat het elk hoekje en gaatje in het lichaam bereikt. In de orgels, de bloed schepen vertakken zich in een netwerk van zeer dunne vaten die capillairen worden genoemd. Het is voornamelijk in dit deel van de bloedsomloop dat zuurstof en voedingsstoffen van het bloed naar de weefsels gaan, en tegelijkertijd worden afvalproducten van het celmetabolisme geabsorbeerd.

Het bloed wordt niet gelijkmatig over het lichaam verdeeld, maar wordt altijd aangepast aan de actuele vraag in de individuele organen. Zo kan tijdens het sporten of zwaar lichamelijk werk de capillair de bloedstroom in de aangetaste spieren kan 20 tot 50 keer toenemen. Vanuit de haarvaten stroomt het zuurstof- en voedingsarme bloed uiteindelijk terug in de aderen en van hieruit naar de rechter hartkamer​ Doordat de stroomsnelheid in de aderen al flink is afgenomen, zorgen kleine klepjes ervoor dat de doorbloeding altijd in de richting van de hart- en dat het bloed niet verstopt raakt.

Van de rechter hartkamer, het bloed bereikt vervolgens de longen. Hier geven de rode bloedcellen de carbon kooldioxide uit het celmetabolisme en nemen zuurstof op. Het bereikt dan het linker hartkamer opnieuw en wordt weer door de slagaders naar de organen gepompt. In de loop van een dag legt de rode levensader zo'n 270,000 kilometer af op dit pad.