Longkanker therapie

Synoniemen

Long-Ca, longcarcinoom, bronchiaal carcinoom, kleincellig bronchiaal carcinoom, plaveiselcelcarcinoom, grootcellig bronchiaal carcinoom, adenocarcinoom, pancosttumor, NSCLC: niet-kleincellige long kanker, SCLC: kleine cel long kanker, havercelkanker histologie (weefselonderzoek) is bepalend voor de keuze van de therapie.

Niet-kleincellige longkanker

In deze vorm van kanker, is een operatie de belangrijkste therapie. Een operatie is echter niet altijd mogelijk, afhankelijk van de toestand van de patiënt volksgezondheid en het stadium van de tumor. Daarom, vóór een operatie, die van de patiënt long functie wordt getest, er moet bijvoorbeeld worden nagegaan welk deel van de totale ademhalingsprestaties de aangetaste long heeft.

Dit aandeel mag niet te groot zijn, anders zou de zuurstoftoevoer naar het lichaam na de operatie in gevaar komen (zie Ademhaling). Bovendien kan er een zogenaamde anatomische inoperabiliteit zijn als de tumor te geavanceerd is. In de aanwezigheid van metastasen, aantasting van beide longen of de luchtpijp en de ingroei van de tumor in andere organen zoals de hart-kan een operatie niet meer of slechts in uitzonderlijke gevallen worden uitgevoerd.

Dit is het geval vanaf stadium IV; in stadium III wordt dit verder onderverdeeld in stadium IIIb, waar chirurgie niet mogelijk is, behalve in bijzondere gevallen na voorafgaande chemotherapie en radiotherapie, en stadium IIIa, waar een operatie mogelijk is. Als de operabiliteit wordt gegeven, wordt een lobectomie of pneumectomie uitgevoerd, dwz ofwel een longkwab ofwel een hele long wordt verwijderd. (Zie hier voor de anatomie van de long).

Tijdens de operatie weefselvocht knooppunten worden ook verwijderd om te bepalen of ze worden aangetast door de longen kanker. Genezing kan alleen worden bereikt door volledige verwijdering van het tumorweefsel, de operatie bereikt hier het beste effect. In geval van onbruikbaarheid, radiotherapie or chemotherapie (therapie met celgroeiremmende stoffen) kan worden uitgevoerd, maar ook hier de toestand van de patiënt volksgezondheid kan de toepassing van de therapie beperken.

Stralingstherapie bereikt slechts in ongeveer 10% van de gevallen een genezing, maar in de meeste gevallen kan de tumorgroei worden vertraagd. Chemotherapie kan de prognose verbeteren en de kwaliteit van leven verbeteren, maar slechts ongeveer 30% van de patiënten reageert op de therapie. Een genezing is niet te verwachten.