Insuline pennen

Types

Twee soorten insuline pennen zijn op de markt verkrijgbaar: 1. Insuline gebruiksklare pennen (wegwerppennen, flexpens): met de reeds geplaatste insulineampullen zijn ze klaar voor onmiddellijk gebruik. Als de ampul leeg is, wordt de hele pen weggegooid. 2. Herbruikbaar insuline pennen: de lege insulineampul wordt vervangen door een nieuwe, gevulde insulineampul.

Structuur

Structuur van een insulinepen-naald

voordelen

Het voordeel van een insulinepen ten opzichte van een insulinespuit is vooral de veel gemakkelijkere bediening. Het omslachtig opzuigen van insuline uit de ampul is niet meer nodig. De hele uitrusting, zoals insulineampul en injectiespuit, hoeft niet afzonderlijk gedragen te worden.

Nadelen

De patronen van de voorgevulde pennen zijn niet geschikt om verschillend te mengen insulines, en in tegenstelling tot traditionele insulinespuiten, kunnen de pennen alleen worden gebruikt om hele of halve doses toe te dienen.

Aanvraag

De gewenste insuline dosis kan worden ingesteld door aan de doseerknop van de pen te draaien. Na het inbrengen van de pennaald in het vetweefsel, de ingestelde insuline dosis wordt geïnjecteerd door op de doseerknop te drukken. Dit principe is van toepassing op alle insulinepennen, ondanks de verschillen in behandelingsdetails (zie bijsluiter).

Injectieplaatsen

Insuline wordt onderhuids geïnjecteerd vetweefsel (subcutaan), dwz de vetweefsel tussen de huid oppervlak en de spier. Dit zorgt voor goed distributie en absorptie van de insuline. Injectie van insuline in de vetweefsel van de buik, billen en buitenkant en buitenkant van de dijen wordt aanbevolen. De snelheid van insuline-actie varieert. Insulineopname en insulinewerking vinden het snelst plaats op de buik, gevolgd door de dijen en billen. Om de werking van insuline beter te kunnen beoordelen, injecties moet altijd op hetzelfde tijdstip van de dag in dezelfde lichaamsdelen worden gegeven, maar op wisselende injectieplaatsen. Kortwerkend insulines worden meestal in de buikstreek geïnjecteerd, langwerkende insulines meestal in de dij of billen. De injectieplaats moet regelmatig worden verwisseld om verharding van de weefsels te voorkomen.