Impingement-syndroom: medicamenteuze therapie

Therapiedoelen

  • Vermindering van pijn
  • Verhoging van het vermogen om te bewegen
  • Voorkomen van complicaties

Therapie aanbevelingen

  • Analgesie (analgesie) tijdens diagnose tot definitieve therapie volgens WHO-stadiëringsschema:
    • Niet-opioïde analgeticum (niet-zuur analgeticum: paracetamol, eerstelijns agent).
    • Opioïde analgeticum met een lage potentie (bijv. tramadol) + niet-opioïde analgeticum.
    • Krachtige opioïde analgeticum (bijv. morfine) + niet-opioïde analgeticum.
    • Opioïden: morfine, tramadol.
  • Indien nodig ontstekingsremmend drugs (niet-steroïde ontstekingsremmende geneesmiddelen, NSAID's; ontstekingsremmende geneesmiddelen), bijv acetylsalicylzuur (KONT), ibuprofen.
  • In het geval van bursitis subacromialis (bursitis; lat. bursa = bursa) onder een bot van de schoudergewricht (acromion)) of tendopathie (ziekten van de pezen door overmatig gebruik, verkeerd gebruik of slijtage): subacromiale injectie van plaatselijke verdoving (agent voor lokaal anesthesie)/glucocorticoïden.
  • Zie ook onder “Verder therapie'.