Hoe herken je cerebrale druksignalen bij CT? | Hersendruk teken

Hoe herken je cerebrale druksignalen bij CT?

Omdat CT-scans slechts enkele seconden duren, zijn ze de methode bij uitstek om vermoedelijke verhoogde intracraniële druk in noodsituaties op te helderen, bijvoorbeeld als gevolg van craniocerebrale trauma​ Een vergroting van de zogenaamde hersenvochtruimten van de hersenen wordt beschouwd als een bijzonder indrukwekkend cerebraal drukteken bij CT en treedt op wanneer de toename van de cerebrale druk het gevolg is van een verstoring in de uitstroom van hersenvocht (hersenwater). Het hersenvocht dat zich in de hersenvochtruimten bevindt, wordt op de CT in zwart weergegeven, zodat de ruimten kunnen worden herkend als een vlinder-achtige structuur in het midden van het beeld in het gebruikelijke (horizontale) deel van de CT. Een asymmetrie of compressie van de hersenvochtruimten duidt ook op een verhoogde intracraniale druk, die waarschijnlijker wordt veroorzaakt door een trauma of tumor.

Ook belangrijk is een onderzoek naar de grote schedelopening (foramen magnum). Hierbij wordt gekeken of de ruimte tussen de hersenen steel en het schedelbot is normaal of verkleind, waarbij dit laatste zou worden geïnterpreteerd als een indicatie van intracraniële druk. Verstreken cerebrale convoluties duiden op cerebraal oedeem en worden daarom ook als cerebrale druksignalen beschouwd. Daarnaast kan CT ook gebruikt worden om te zoeken naar de oorzaak van verhoogde intracraniële druk: Oorzaken die duidelijk te herkennen zijn in de CT zijn bijvoorbeeld tumoren of andere obstakels die de uitstroom van hersenwater blokkeren en zo tot een expansie kunnen leiden. van de cerebrospinale vloeistof en een toename van de intracraniale druk. Als dergelijke indicaties in de CT worden gevonden, wordt vaak een aanvullende MRI-scan gemaakt om nauwkeurigere beelden te krijgen.

Hoe herken je hersendruksignalen op een MRT?

Hoewel MRI en CT aanzienlijk verschillen in termen van hun functionele principe en de weergave van verschillende lichaamsstructuren, zijn dezelfde basisregels van toepassing op de detectie van hersenen druktekens bij MRI zoals bij CT (zie hierboven). Het MRI-beeld richt zich bijvoorbeeld op het hersenvocht en de ruimte rond de hersenstam. De MRI levert meestal nauwkeurigere beelden op en brengt geen blootstelling aan röntgenfoto's met zich mee, maar is ook aanzienlijk duurder en tijdintensiever dan CT. Om deze reden wordt de MRI soms pas ingeschakeld als de CT-beelden geen sluitend resultaat hebben opgeleverd. In noodgevallen heeft CT in ieder geval de voorkeur vanwege de tijdsdruk.