Gedragstherapie voor leerproblemen, ADD, ADHD

Gedragstherapie, cognitieve gedragstherapie, cognitieve therapie, operante conditionering, operante conditionering, probleemoplossende training, zelfmanagement, sociale competentie, aandachtstekortsyndroom, psychoorganisch syndroom (POS), ADD, Attention - Deficit - Disorder, gedragsstoornis met aandachts- en concentratiestoornis ADD, aandachtstekortstoornis, Träumerle, ADHD Fidgety Phil, ADHD. Fidgety Phil-syndroom, hyperkinetisch syndroom (HKS).

Definitie en beschrijving

Na de diagnose van problemen of leren problemen, zoals ADD of ADHDis de primaire symptomatologie niet veranderd. Dit betekent dat men op geen enkele manier kan rusten op de diagnose, maar het tegenovergestelde is het geval. Aanpassing aan de problematiek door middel van meerlagige therapie (= multimodale therapie) is noodzakelijk om zo goed mogelijk met het ziektebeeld om te gaan.

Vaak hebben de problemen er al toe geleid leren problemen, zoals dyslexie en / of dyscalculie. Deze problemen kunnen ook optreden als het kind hoogbegaafd is. Daarom dient naast de diagnose zo naadloos mogelijk een individueel therapieplan opgesteld te worden. Een mogelijke vorm van therapie is gedragstherapie met zijn verschillende behandelingsvormen en behandelmethoden.

Gedragstherapie

Gedragstherapie is gebaseerd op de concepten van psychologisch leren en gedragstherapie en vertegenwoordigt een vorm van psychotherapie. In tegenstelling tot dieptepsychologie, waarin het onderbewustzijn een grote rol speelt, gaat gedragstherapie ervan uit dat psychische stoornissen worden veroorzaakt door onjuist leren, dat sterk wordt beïnvloed door gebrekkige bekrachtigingsmechanismen. De therapeutische benadering kan complex zijn.

In het algemeen onderscheidt men drie hoofdrichtingen in gedragstherapie. Deze zijn: Klassieke gedragstherapie maakt gebruik van verschillende leerprincipes, die door toepassing het gewenste succes zouden moeten bereiken, terwijl cognitieve therapie eerder de perceptie en denkstructuren van de “patiënt” in vraag stelt. Tenslotte probeert cognitieve gedragstherapie de eerste twee therapievormen te combineren en zo specifieke gedragsveranderingen teweeg te brengen door middel van perceptie en denkstructuren, gecombineerd met specifieke leer- en gedragsprincipes.

Met betrekking tot het aandachtstekort syndroom betekent dit dat gedragspatronen die nog eens versterkt zijn door inconsistente educatieve stijlen bieden centrale aanknopingspunten voor gedragstherapie maatregelen. Door de inconsistentie in de opvoeding ervaart het kind geen negatieve gevolgen, mogelijk zelfs een beloning, zodat hij kan concluderen dat hij weg kan komen met zijn gedrag. Een kind zal deze gedragingen dan keer op keer gebruiken, hij heeft immers niets negatiefs ervaren, misschien zelfs iets positiefs als gevolg van zijn gedrag.

Deze typische gedragingen moeten eerst probleemgericht worden onderzocht. De centrale vraag is welke situatie het typische gedrag in het individuele geval triggert. Dit gedrag wordt dan positief beïnvloed door verschillende gedragstherapiemaatregelen.

De hieronder beschreven maatregelen vertegenwoordigen verschillende technieken en methoden van cognitieve gedragstherapie.

  • De klassieke gedragstherapie
  • De cognitieve therapie
  • De cognitieve gedragstherapie

Operatieve conditionering, ook wel "leren door succes" of "leren door succes" genoemd, wordt meestal direct geassocieerd met de naam Skinner (BF Skinner) en zijn experimenten met de zogenaamde Skinner-box. Het idee achter operante conditionering is dat in het algemeen acties en gedragingen waarop een lonende reactie wordt gedaan, worden herhaald en, indien herhaald, uiteindelijk een aangeleerde gewoonte kunnen worden.

Bij operante conditionering is de leerling actief, omdat hij zijn eigen gedrag beheerst. Hij gedraagt ​​zich op een bepaalde manier om een ​​positieve reactie te krijgen of om negatieve gevolgen te vermijden. Versterkers die tot positieve gevolgen leiden, worden "positieve versterkers" genoemd.

Degenen die tot negatieve gevolgen leiden, worden "negatieve versterkers" genoemd. Op het gebied van positieve versterking kunnen bijvoorbeeld de volgende versterkercategorieën worden onderscheiden: Operante conditionering is bijzonder problematisch als deze onjuist wordt toegepast. Een eenvoudig voorbeeld: een kind dat zijn of haar wensen vervult door in het openbaar negatief gedrag te vertonen en ouders belonen dit door toe te geven. Stel je een kind voor dat bepaalde snoepjes of speelgoed in een winkel wil kopen.

De moeder ontkent dit, het kind repeteert letterlijk een opstand. Om de kritische blikken van de omgeving te vermijden, vervult de moeder de wens van het kind. Als dit vaker gebeurt, weet het kind precies: “Ik hoef de rebellie alleen maar te oefenen om mijn doel te bereiken.

Op het gebied van negatieve bekrachtiging zijn bijvoorbeeld de volgende categorieën wapening te onderscheiden: Ook is er de mogelijkheid om niet op gedrag te reageren. In dit geval hoopt men dat het gedrag wordt verwijderd, aangezien er geen reactie of effect op is. Een eenvoudig voorbeeld hiervan is het negeren van het negatieve gedrag van de actor om te bereiken dat dit gedrag in de toekomst niet meer voorkomt.

  • Sociale bekrachtigers (lof, erkenning, aandacht, positieve nadruk, tederheid)
  • Materiële versterkers (materiële dingen, zoals geschenken, geld, enz.)
  • Actieversterkers (acties die men graag doet, kunnen (langer) of helemaal niet worden geoefend: langer spelen, excursies)
  • Zelfversterkend (de lerende persoon versterkt zichzelf door sociale, materiële of actieversterkers)
  • Er treden onaangename gevolgen op
  • Aangename gevolgen worden ingetrokken
  • Van de acteur worden aangename gevolgen verwacht, maar deze worden niet uitgevoerd