Fluconazol: effecten, gebruik, bijwerkingen

Hoe fluconazol werkt

Fluconazol is een antischimmelmiddel (antimycoticum) uit de azolgroep. Het blokkeert een enzym dat essentieel is voor schimmels.

Cholesterol wordt meestal alleen in een negatieve context genoemd – als een bloedvet dat de bloedvaten kan ‘verstoppen’. In bepaalde hoeveelheden is cholesterol echter essentieel voor het menselijk lichaam. Het is onder andere een belangrijke bouwsteen van het celmembraan. Zonder cholesterol en dus zonder een functioneel membraan zouden de lichaamscellen veel taken niet kunnen uitvoeren.

Het membraan van schimmelcellen bevat een bouwsteen die structureel verwant is aan cholesterol, maar daar niet identiek aan is: ergosterol (ook wel ergosterol genoemd). Zonder deze stof verliest het schimmelmembraan zijn stabiliteit en kan de schimmel niet meer groeien.

Azoolantischimmelmiddelen zoals fluconazol remmen een specifiek schimmelenzym (lanosterol-14-alfa-demethylase) dat betrokken is bij de productie van ergosterol. Dit vertraagt ​​selectief de groei van de schimmel. Bij dit proces heeft fluconazol een groeiremmend effect op sommige schimmels (fungistatisch) en zelfs een dodend effect op andere (fungicide).

Absorptie, afbraak en uitscheiding

Het wordt slechts in kleine mate door het lichaam afgebroken en grotendeels onveranderd in de urine uitgescheiden. Ongeveer 30 uur na inname is de bloedspiegel van fluconazol weer met de helft gedaald.

Wanneer wordt fluconazol gebruikt?

Het werkzame bestanddeel fluconazol wordt gebruikt om schimmelinfecties te behandelen. Voorbeelden zijn onder meer besmetting van het orale, nasale en vaginale slijmvlies met de gist Candida albicans (bijv. spruw, vaginale spruw), schimmelinfecties van de huid (dermatomycosen) en besmetting van de hersenvliezen met Coccidioides immitis (coccidioidomycose, ook bekend als dal- of vaginale spruw). woestijnkoorts).

Behandeling met fluconazol kan ook worden gegeven als voorzorgsmaatregel om (re)schimmelinfectie bij immuungecompromitteerde patiënten te voorkomen. Dit zijn bijvoorbeeld transplantatiepatiënten, kankerpatiënten en HIV-patiënten.

De behandeling wordt doorgaans gedurende een beperkte periode gegeven, omdat de ontwikkeling van resistentie bij de schimmels niet kan worden uitgesloten. In individuele gevallen kan een permanente behandeling met fluconazol echter noodzakelijk zijn.

Hoe fluconazol wordt gebruikt

Meestal wordt op de eerste dag van de behandeling een dubbele dosis fluconazol ingenomen om snel een hoge concentratie werkzame stof in het lichaam te bereiken.

In sommige gevallen wordt het actieve ingrediënt rechtstreeks in een ader toegediend (intraveneus). Voor kinderen en mensen die moeite hebben met slikken is fluconazol verkrijgbaar in sapvorm.

Wat zijn de bijwerkingen van fluconazol?

Eén op de tien tot honderd behandelde mensen ervaart bijwerkingen zoals hoofdpijn, buikpijn, misselijkheid, diarree, braken, huiduitslag en een toename van leverenzymen in het bloed.

Eén op de honderd tot duizend patiënten kan last krijgen van bloedarmoede, verminderde eetlust, slaperigheid, duizeligheid, krampen, sensorische stoornissen, obstipatie en andere spijsverteringsproblemen, spierpijn, koorts, huiduitslag en jeuk.

Waar moet rekening mee worden gehouden bij het gebruik van fluconazol?

Contra-indicaties

Fluconazol mag niet worden ingenomen door:

  • gelijktijdig gebruik van terfenadine (anti-allergisch geneesmiddel), als de dagelijkse dosering Fluconazol 400 milligram of meer bedraagt
  • @ gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die het zogenaamde QT-interval in het ECG verlengen en worden afgebroken via het CYP3A4-enzym (bijv. erytromycine, cisapride, astemizol, pimozide en kinidine)

Interacties

Voorbeelden hiervan zijn het anti-allergiemedicijn terfenadine, pimozide (geneesmiddel tegen psychose), antibiotica zoals erytromycine en bepaalde medicijnen tegen hartritmestoornissen. Gelijktijdig gebruik moet worden vermeden of vereist dosisaanpassing.

Voorzichtigheid is ook geboden als ciclosporine, sirolimus of tacrolimus (geneesmiddelen die worden gebruikt om afstoting van transplantaten te voorkomen) tegelijkertijd worden ingenomen. Deze middelen hebben een smal therapeutisch bereik (overdosering treedt gemakkelijk op).

Dosisaanpassing kan ook nodig zijn in combinatie met andere middelen.

  • Antidepressiva zoals amitriptyline en nortriptyline.
  • Anticoagulantia zoals warfarine en fenprocoumon
  • Anti-epileptica en middelen tegen epilepsie, zoals carbamazepine en fenytoïne
  • Opioïden zoals methadon, fentanyl en alfentanil
  • Astmamedicijnen zoals theofylline
  • bloedlipidenverlagende medicijnen zoals atorvastatine en simvastatine
  • pijnstillers zoals celecoxib
  • bepaalde geneesmiddelen tegen kanker, zoals olaparib

Leeftijdsbeperking

Indien geïndiceerd kan fluconazol vanaf de geboorte worden toegediend.

Zwangerschap en borstvoeding

De werkzame stof fluconazol gaat over in de moedermelk. Als behandeling bij moeders nodig is, is borstvoeding echter nog steeds mogelijk.

Voor zowel zwangerschap als borstvoeding heeft lokale therapie met clotrimazol, miconazol of nystatine de voorkeur voor vaginale mycose (vaginale schimmel).

Hoe u medicijnen kunt verkrijgen met fluconazol

In Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland zijn medicijnen met de werkzame stof fluconazol op recept verkrijgbaar in elke doseringsvorm.

Hoe lang is fluconazol bekend?

De nieuwere antischimmelmiddelen uit de azoolgroep werden vanaf ongeveer 1969 ontwikkeld. Een groot nadeel van de eerste middelen uit deze groep, zoals clotrimazol, was dat ze alleen oraal konden worden toegediend en niet via injectie.

Om deze reden werd in 1978 ketoconazol ontwikkeld, dat via injectie kon worden toegediend, maar zeer giftig was voor de lever. Op basis van de structuur werd vervolgens een nieuw antischimmelmedicijn ontwikkeld: het kreeg de naam fluconazol. Het was zeer effectief en werd zowel oraal als via injectie goed verdragen. In 1990 kreeg fluconazol uiteindelijk goedkeuring van de regelgevende instanties.