Enchondroom op de vinger | Enchondroom

Enchondroom op de vinger

Enchondromen komen voornamelijk voor in het gebied van lange buisvormige botten, inclusief de vingers. Dit is dus de meest voorkomende locatie van kraakbeen tumoren. Meer zelden worden enchondromen gevonden in het gebied van de dij, bovenarm, voet en bekken.

Ze groeien meestal langzaam en veroorzaken in de meeste gevallen geen ongemak. Om deze reden worden ze vaak alleen opgemerkt - of helemaal niet - bij toeval wanneer een Röntgenstraal is bezet. Pas als ze groter worden, zijn ze van buitenaf te zien als een langzaam toenemende zwelling.

Enchondromen in het gebied van de vingers kunnen af ​​en toe leiden tot pijn. Ze kunnen ook leiden tot een vermindering van de botstabiliteit door een langzame verplaatsing van botweefsel. Hierdoor kan het bot al bij normale belasting breken.

Dit wordt pathologisch genoemd breuk. Ondanks de zeldzame degeneratie, als een enchondroom is gedetecteerd, normaal röntgenstraal Er moeten controles worden uitgevoerd om snelle groei in grootte te detecteren en om markers die op degeneratie kunnen duiden tijdig te identificeren. Als het niet met zekerheid kan worden uitgesloten door middel van een Röntgenstraal beeld dat een kwaadaardige laesie aanwezig is, andere beeldvormingsprocedures zoals magnetische resonantie beeldvorming en computertomografie worden gebruikt; bij twijfel moet de tumor operatief worden verwijderd.

Een fijn weefselmonster van de tumor wordt vervolgens naar een pathologisch instituut gestuurd. Hier kan onder de microscoop in de meeste gevallen onderscheid worden gemaakt tussen een goedaardige en een kwaadaardige laesie. Een enchondroom kan niet alleen operatief worden verwijderd als degeneratie wordt vermoed.

Ook als de getroffen persoon herhaaldelijk klaagt over klachten - bijvoorbeeld pijn - of als er botbreuken optreden, kan chirurgische verwijdering nuttig zijn. Er wordt een incisie gemaakt boven het tumorweefsel, de tumor wordt uitgepeld en vervolgens wordt de tumorholte grondig gespoeld om de resterende tumor te verwijderen. Zo'n operatie kan meestal worden uitgevoerd onder plaatselijke verdoving, dus in de meeste gevallen is geen goede anesthesie nodig.