Geneeskrachtige kruiden en geneeskrachtige planten

Synoniemen in bredere zin

  • Natuurgeneeskunde
  • Alternatieve Geneeskunde
  • Natuurgeneeskunde

Medicinale planten zijn planten of plantendelen die nodig zijn voor de productie van kruidengeneesmiddelen. De geneeskrachtige kruiden of hun onderdelen zijn vers of gedroogd verkrijgbaar, als extract of extract, in water of alcohol, geplet of gemalen in de apotheek. Het gehalte aan actieve stoffen in de kruiden dient om ziekten te verlichten.

Medicinale planten in Europa worden speciaal gekweekt of komen uit wilde collecties. Medicinale planten die rijk zijn aan actieve ingrediënten moeten op het juiste moment worden geoogst en volgens bepaalde regels worden verwerkt. Ze kunnen ook onbewerkt zijn, wat betekent dat ze vers worden gebruikt.

Na het oogsten begint het drogen bij 80 ° Celsius. De geneeskrachtige kruiden worden vervolgens opgeslagen en verwerkt op een koele, lichtarme plaats. Kruidengeneesmiddelen zoals tincturen, extracten en etherische oliën worden geproduceerd door persing, zuivering, destillatie en extractie.

Voor de extractie worden de plantendelen geplet. Van de gedroogde medicinale planten of delen daarvan worden plantenextracten geproduceerd uit geconcentreerde preparaten. Veel medicinale kruiden worden tegenwoordig ook in de keuken gebruikt. Ze dienen als voorgerecht en als smaakmaker.

Geschiedenis

De huidige leer van geneeskrachtige kruidenplanten is gebaseerd op een schat aan ervaring, waarvan het begin duizenden jaren teruggaat. Het is bewezen dat mensen de planten in vroege tijden gebruikten voor genezende doeleinden. Op fruit en wortels werd gekauwd en er werden bladeren op gelegd.

De oude medische kennis kwam van de Egyptenaren tot de Grieken en Romeinen. Via archieven in oosterse boeken en via de Europese kloostertuinen van de middeleeuwen werd de kennis van kruidengeneeskunde is tot op heden doorgegeven. Papyrusrollen met medische dossiers dateren uit 1600 voor Christus.

Ze zijn ontdekt in Luxor in de 19e eeuw. Uit deze bron blijkt dat mensen al aan infectieziekten leden, reumatiek en staar op dat moment. De bereidingen en toepassingen van geneeskrachtige kruiden werden uitvoerig beschreven.

Ricinusboom als laxeermiddel en klaproos of opium als pijnstiller of verdovend al verschenen. Pas veel later werd het eerste boek over de "geschiedenis van planten" door Theophrastos van Eresos (ongeveer 372-322 v.Chr.) Gevonden. Theophrastos, ook wel de vader van de plantkunde genoemd, had het vermogen om het karakter van een plant te veranderen door deze te laten groeien.

De medicinale werking van sommige planten is door hem al beschreven. Net zoals de Griekse geneeskunde werd beïnvloed door de Egyptische geneeskunde, werd de Romeinse geneeskunde beïnvloed door de Griekse geneeskunde. Plinius de Oudere (23-79 n.Chr.) Schreef een encyclopedie "Historia naturalis" die veel verwijzingen bevat naar het medicinale gebruik van planten.

Later namen de Arabieren en Perzen een deel van de Grieks-Romeinse kennis over en vulden die aan met Perzische, Indiase en Chinese geneeskrachtige planten. Met de Arabieren, Grieks-Arabisch kruidengeneeskunde kwam naar Spanje en Zuid-Frankrijk. In de periode van de 8e tot de 12e eeuw werd de monastieke geneeskunde steeds belangrijker in Europa: al in de 7e eeuw werd medische kennis in de kloosters onderwezen en werden de medicinale kruidenplanten verwerkt in de kloosterapotheek, die eerder was verzameld in de velden en velden.

Later werden de geneeskrachtige planten gekweekt in de kloostertuinen. Door middel van monastieke geneeskunde, kruidengeneeskunde is overgeleverd van de oudheid tot heden. Traditionele medicinale planten kregen christelijke namen zoals Sint-janskruid or mariadistel.

Hildegard von Bingen (1179), die nog steeds bekend is, schreef verschillende boeken over kruidengeneeskunde. Ze combineerde monastieke geneeskunde met volksgeneeskunde. Later werden de leringen van Paracelsus (1493) toegevoegd.

Hij schreef een groot medisch werk in de Duitse taal. In de 16e eeuw, tijdens de barokperiode, werden er veel kruidenboeken geschreven. In de 17e en 18e eeuw werden aan de inheemse geneeskrachtige kruiden Indiase geneeskrachtige kruiden uit Noord-Amerika toegevoegd.

In de 19e eeuw maakte Sebastian Kneipp (1821-1897) naam met zijn natuurlijke geneeswijzen. Hij gebruikte de mild werkende medicinale planten voor therapie. Tegenwoordig worden de kruidengeneesmiddelen wetenschappelijk onderzocht en getest in klinische studies.

De medicinale planten worden in de apotheek onder gecontroleerde omstandigheden gekweekt. De geneeskrachtige planten kunnen ook uit wilde collecties komen, maar kunnen ook in eigen tuin gekweekt worden. Het wetenschappelijk onderzoek van kruidengeneesmiddelen en hun klinische toepassing verschilt niet van dat van synthetische actieve ingrediënten.