Wie heeft de zuurstof ontdekt?

De lucht die we inademen is een mengsel van gassen, waarvan de meeste dat wel is stikstof (75 procent). De zuurstof inhoud daarentegen is slechts 21 procent. Deze hoeveelheid is voldoende voor mensen om de bloed voor energieproductie.

Zuurstof is essentieel voor het leven

Zuurstof wordt door ademhaling in de longen opgenomen en komt van daaruit de bloed​ Het bindt zich aan het rood bloed cellen (erytrocyten) en wordt door hen door het hele lichaam naar alle organen getransporteerd. Eenmaal daar, absorberen de cellen het zuurstof en verbranden het in hun energiecentrales, de zogenaamde mitochondria​ Dit produceert de vitale energie die het lichaam nodig heeft voor metabolisme en spierbeweging. Wat overblijft is kooldioxide met het chemische symbool CO

2

, dat door de cellen weer in het bloed wordt afgegeven en door de longen wordt uitgeademd.

Reserves duren maar kort

In rust inhaleert een volwassene één tot anderhalve liter zuurstof per minuut met ongeveer 16 ademhalingen. Als het lichaam gestrest is, heeft het meer energie nodig. Ademen hartslag, polsslag en bloeddruk verhogen zodat het bloed meer zuurstof aan de cellen kan leveren voor energie. Onder spanningverhogen ongetrainde mensen hun maximale zuurstofopname tot wel drie liter per minuut. Topsporters bereiken twee keer zo hoge waarden.

Maar wie heeft nu zuurstof ontdekt?

De chemische verbinding O

2

zuurstof, werd in 1772 bij toeval ontdekt door de Zweedse apotheker Carl Wilhelm Scheele tijdens zijn chemische experimenten. Omdat het de verbranding bevorderde, noemde Scheele het gas dat hij al heel lang vuur had gevonden. Pas jaren later erkende de natuurwetenschapper Antoine Laurent Lavoisier de belangrijke rol van zuurstof bij de ademhaling en werd zo een van de grondleggers van de moderne chemie.