optioneel diagnostiek van medische apparatuur - afhankelijk van de resultaten van de geschiedenis, fysiek onderzoek, en verplichte laboratoriumparameters - voor differentiële diagnostische verduidelijking.
- Uroflowmetrie (urinestroommeting) - procedure voor de objectieve bepaling van blaasledigingsstoornissen (bepaling van het uitstromende urinevolume per tijdseenheid) [detrusorsfincter externusdyscoordinatie? of een aanzienlijk buitensporige maximale stroomsnelheid met steile stijging van de curve?
- Bepaling van de resterende urine (meestal door ultrageluid) - om overactief uit te sluiten blaas en detrusor-sfincter dyssynergie (mictiestoornis (stoornis van urineren) veroorzaakt door het niet ontspannen van de blaassfincter (sfincter)).
- Urethrocystoscopie (urethrale en blaas-endoscopie) [aanwezigheid van trigonale metaplasie ?, detrusor trabeculatie ?; anatomische blaascapaciteit toegenomen?]
- Cystometrie (synoniem: cystomanometrie) verwijst naar een urologische onderzoeksmethode waarbij de druk en capaciteit van de urinewegen blaas wordt gemeten - om overactieve blaas- en detrusorsfincterdyssynergie uit te sluiten.
- Stroomelektromyogram (-EMG), dwz meting van elektrische spieractiviteit - om mictiestoornissen (urinestoornissen) te detecteren die worden veroorzaakt door zenuwen of spieren.
- Abdominale echografie (echografie van buikorganen) om blaas (wanddikte, ruimte, resturine) en nieren te onderzoeken - [verdikking van de blaaswand ?; eventuele resturine?]
Let op: De diagnose urethraal syndroom mag alleen gesteld worden als door zorgvuldige diagnostiek andere ziektebeelden zijn uitgesloten!