Diagnose van het Loge-de-Guyon-syndroom | Lodge de Guyon-syndroom

Diagnose van het Loge-de-Guyon-syndroom

De patienten medische geschiedenis (bevraging van de patiënt over klachten en geschiedenis) en klinisch onderzoek (zie symptomen) geven de indicatieve signalen. Een elektrofysiologisch onderzoek in de zin van het meten van de zenuwgeleidingssnelheid (NLG) zorgt voor de diagnose (vertraagde NLG over getroffen gebied). Magnetische resonantiebeeldvorming (MRI) kan worden gebruikt om een ​​structurele oorzaak te identificeren (bijv ganglion) van dergelijke schade, maar maakt geen deel uit van routinematige diagnostiek.

De zenuwgeleidingssnelheid wordt gemeten om de functionele efficiëntie van een zenuw in het lichaam te beoordelen. Op twee punten worden elektroden op de huid boven de corresponderende zenuw of, via minimale puncties, direct op de zenuw geplaatst, die vervolgens meten hoe snel de zenuw informatie verzendt vanuit de centrale zenuw. zenuwstelsel naar de spieren, of hoe snel het informatie over gevoeligheid en pijn van de "periferie" terug naar het centrale zenuwstelsel. Als deze geleidingssnelheid onder bepaalde normen ligt, kan worden aangenomen dat de overeenkomstige zenuw is beschadigd.

Omdat het Loge de Guyon-syndroom ook gebaseerd is op zenuwcompressie, kan men proberen het te diagnosticeren met een verminderde zenuwgeleidingssnelheid. De enige meting van de zenuwgeleidingssnelheid is in dit geval echter niet de gouden standaard van de diagnostiek, maar een MRI van de pols moet extra worden gedaan om ruimtevereisten uit te sluiten.