De therapie | De ziekte van Cushing

De therapie

In De ziekte van Cushing, chirurgische verwijdering van de hypofyse tumor wordt meestal uitgevoerd. Als een chirurgische ingreep niet mogelijk is, zijn er andere behandelingsmaatregelen die kunnen worden overwogen. Deze omvatten protonenbestraling van het tumorweefsel of de toediening van bepaalde medicijnen. De medicamenteuze therapie omvat cortisolverlagende stoffen. Deze zijn bedoeld om de typische symptomen veroorzaakt door hypercortisolisme te verminderen.

De prognose

De ziekte van Cushing, die wordt veroorzaakt door een tumor in de cerebrale necrotische klier en operatief kan worden behandeld, heeft meestal een normale levensverwachting. Als chirurgische verwijdering niet mogelijk is, is het belangrijk om de cortisolspiegel in de bloed met medicatie. Een permanent verhoogde cortisolspiegel heeft een negatief effect op de cardiovasculair systeem. In het bijzonder verheven bloed druk kan leiden tot complicaties zoals een hart- aanval of beroerte, wat de levensverwachting van de getroffenen aanzienlijk kan verminderen.

De ziekte van Cushing bij honden

De ziekte van Cushing kan ook voorkomen bij honden. Net als bij mensen is de meest voorkomende trigger een tumor in de hypofyse, die verantwoordelijk is voor toegenomen cortisone productie. De dieren vertonen verschillende symptomen, waaronder gewichtstoename, haaruitvalvaker plassen, uitgesproken dorstgedrag, spierzwakte en dunner worden en een sterkere gepigmenteerde huid.

De ziekte van Cushing bij honden wordt meestal behandeld met geneesmiddelen die de productie van cortisol verminderen. De medicamenteuze therapie moet levenslang worden gegeven, zodat de hond niet lijdt aan de typische symptomen van de ziekte van Cushing. Met consistente behandeling en regelmatig bloed controles bij de dierenarts, kan een goed therapiesucces meestal worden verwacht.

De ziekte van Cushing bij katten

Katten vertonen bijna dezelfde symptomen als honden bij de ziekte van Cushing. Deze omvatten haar en verlies van vacht, een toename van het lichaamsgewicht, spierverspilling en toegenomen dorst en honger. Ook een "dunner worden" huid en vaker plassen behoren tot de mogelijke symptomen.

Katten worden echter, in tegenstelling tot honden, door hun eigenaren vaak pas in een zeer laat stadium of met reeds sterk uitgesproken symptomen opgemerkt. Vaak komen de dieren daarom pas naar de dierenarts als ze al erg ziek zijn. Katten kunnen ook worden behandeld met cortisolverlagende medicatie, maar in tegenstelling tot honden nemen de symptomen niet altijd af. Over de prognose voor katten kan in het algemeen geen uitspraak worden gedaan. De prognose hangt af van de ernst van de ziekte en van de rest volksgezondheid voorwaarde van de kat.