De allergie voor dierenhaar

Introductie

Mensen die allergisch zijn voor dieren haar kan het in verschillende vormen hebben. Voor sommige patiënten is het voldoende dat het betreffende dier in de kamer is om de symptomen te laten optreden, voor andere patiënten treedt de allergie alleen op in direct contact met het dier. Triggers van de allergie zijn echter niet de dierenharen zelf, maar de eiwitten in de uitwerpselen van het dier, die zich in de vacht van de dieren nestelen.

Deze eiwitten komen meestal uit de ontlasting, zweet, talk of urine van de dieren. Gewoon dier haar allergieën zijn gericht tegen de eiwitten in de vacht van honden, katten, konijnen en paarden. De allergie kan ook voorkomen bij dieren die geen haar in die zin, zoals papegaaien en grasparkieten. Dit komt doordat deze dieren van nature ook uitscheidingen hebben en de eiwitten in hun verenkleed net zo goed blijven plakken als in de huid van bijvoorbeeld knaagdieren. Geschat wordt dat in Duitsland elke 10e persoon lijdt aan een allergie voor dierenhaar.

Oorsprong

In principe zijn alle allergieën het resultaat van een overdreven reactie van de immuunsysteem. Waarom het vooral in de geïndustrialiseerde landen vaker tot de opkomst van allergieën komt, wordt tot op heden niet definitief opgehelderd. Er zijn echter verschillende theorieën over het ontstaan ​​van een (dierenhaar) allergie.

Enerzijds zijn er verschillende klassen van zogenaamde immunoglobulinen in de immuunsysteem, die de reactie van het immuunsysteem mediëren. Het immunoglobuline E (IgE) bemiddelt niet alleen de immuunrespons bij parasitaire besmetting, maar ook bij allergie. Daarom ontwikkelde de theorie dat als gevolg van de afname van parasietenplagen in geïndustrialiseerde landen, de immuunsysteem is "onderbezet" en zoekt een nieuw soort werk door een allergie te vormen.

De 'hygiënehypothese' beschouwt ook een soort onderbenutting van het immuunsysteem. Deze hypothese stelt dat een zeer steriele omgeving, zoals vaak het geval is in geïndustrialiseerde landen, de ontwikkeling van een allergie bevordert. Omdat onze omgeving erg schoon en zo vrij mogelijk wordt gehouden van ziekteverwekkers van een ziekte, zoekt ons immuunsysteem een ​​andere taak en reageert overdreven bij contact met de allergie veroorzakende stof (allergeen).

Zoals zo vaak hangt ook het ontstaan ​​van een dierenhaarallergie samen met genetica, dus de kans om ziek te worden met een dierenhaarallergie neemt zeer sterk toe, zodra beide ouders al aan een dierenhaarallergie lijden. Er is ook besproken of het vaccineren van kinderen een allergie kan veroorzaken, maar er zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd en er zijn geen aanwijzingen gevonden voor een allergie die verband houdt met vaccinaties. Het menselijk lichaam moet ook contact hebben gehad met het allergeen in kwestie voordat het een allergie kan ontwikkelen.

Het immuunsysteem reageert bij het eerste contact neutraal op volledig onbekende stoffen. Alleen als het immuunsysteem de gelegenheid heeft gehad om de immunoglobulinen E (IgE) te 'trainen', kunnen ze reageren op het allergeen. Als de geïnstrueerde immunoglobulinen E nu een allergeen tegenkomen, activeren ze de aasercellen (mestcellen) van ons lichaam, deze mestcellen geven op hun beurt weer vrij histamine en ontstekingsmediatoren. Hier wordt dus hetzelfde pad bewandeld als het lichaam kiest in geval van ontsteking.