Beoordeling: functie, taken, rol en ziekten

Oordeel vormt de perceptie als zowel een onbewust als een bewust proces. Dit natuurlijke deel van de waarneming is bijvoorbeeld relevant als filterfunctie en is daarmee de oorzaak van de selectiviteit van het waarnemingsproces. Een verkeerd oordeel is bijvoorbeeld aanwezig bij mensen met dysmorfofobie.

Wat is oordeel?

Oordeel vormt de perceptie als zowel een onbewust als een bewust proces. Menselijke perceptuele structuren stellen mensen in staat zich een beeld te vormen van situaties en hun omgeving. Vanuit het perspectief van de evolutiebiologie is perceptie synoniem met de overlevingskans. Zijn zintuigen bepalen of de mens gevaren en kansen tijdig herkent en op basis daarvan tot een reactie-achtige handeling kan overgaan. Precies om deze reden is het waarnemingsproces nauw verweven met het oordeelsproces. Waarnemen zonder een oordeel te vellen is een onmogelijkheid. Perceptie is niet alleen de eerste instantie van oordeelsvorming over een situatie en de omgeving, maar vindt zelf plaats op basis van filterprocessen en dus onbewuste oordelen. Dit fenomeen staat bekend als selectieve perceptie. Uit alle prikkels die ons beïnvloeden, selecteren we in de eerste plaats wat wordt waargenomen en wat het menselijk bewustzijn bereikt. Vanwege het enorme aantal permanent werkende prikkels zijn dergelijke filterprocessen nodig om de hersenen met prikkels. Als filterproces is de beoordeling van stimuli een beoordeling van de relevantie, die voornamelijk wordt gedaan op basis van eerdere ervaring. Tegelijkertijd spelen cognitieve beoordelingsprogramma's ook een rol bij de verdere verwerking van percepties die tot bewustzijn komen. Deze beoordelingsprogramma's komen voornamelijk overeen met bestraling, het halo-effect en dominantie van attributen, en helpen bij de bewuste vorming van meningen over wat wordt waargenomen.

Functie en taak

Door de filterprocessen en onbewuste oordelen in het perceptuele systeem kunnen mensen alleen waarnemen wat in de huidige situatie als relevant wordt beschouwd. Patronen spelen een steeds grotere rol in dit proces, vooral die waarvan de complexiteit ligt tussen een perfecte symmetrie en een absoluut gebrek aan structuur. Om deze reden verdoezelen mensen bijvoorbeeld het tikken van de klok, zolang het de eentonigheid niet doorbreekt. Evenzo wordt het verwarde geluid van regen buiten het raam verduisterd zolang er geen patroonstructuur in te herkennen is. Vanuit het oogpunt van de evolutiebiologie heeft de onbewuste zoektocht naar patronen mensen geholpen te overleven. Het feit dat hij patronen kan herkennen, is mede verantwoordelijk voor zijn overleving. Maar het is niet alleen de zoektocht naar patronen die de menselijke waarneming als filter vormt. De persoonlijke ervaringen, verwachtingen, interesses en attitudes van mensen spelen ook een rol bij de evaluatie en selectie van de binnenkomende zintuiglijke indrukken. Socialisatie kan bijvoorbeeld worden genoemd als een eerste beoordelingsfilter. Naast scholing vormen ervaringen met het eigen gezin, school en vriendenkring of werkgroep iemands eigen wereldbeeld en waarden. Net als de manier van denken, wordt de manier van waarnemen al gevormd door deze ervaringen. Naast waarden en meningen vormt de sociale omgeving bijvoorbeeld belangen en vooroordelen, die allemaal in werking treden als oordeelsfilters van waargenomen zintuiglijke indrukken. De aandacht wordt bijvoorbeeld gericht op basis van belangen. Om deze reden hebben mensen de neiging om te zien wat ze zelf bezitten of in ieder geval wat ze al hebben afgehandeld. De oordeelsvorm van perceptie beschouwt bekende of verwachte dingen als bijzonder relevant in deze context. Een tweede oordeelsfilter zijn gevoelens. De emotioneel positieve band met een persoon laat de persoon het positieve herkennen in alle acties van hetzelfde. Hetzelfde geldt andersom. Bovendien vormen extreme angst of hoge nervositeit meestal de waarneming met een verhoging van de zintuigen. Evolutionair-biologisch gezien houdt dit fenomeen opnieuw verband met de toegenomen vraag naar aandacht en reactievermogen in gevaarlijke situaties. De omgeving van de mens beïnvloedt ook de onbewuste evaluatie van de perceptuele stimuli, dus in het bijzonder de sociale rol of situationele machtsstructuren. Door deze filters nemen de zintuigen slechts een deel van alle mogelijke prikkels op. In het zintuiglijke geheugenPercepties worden getest op hun bruikbaarheid en, wanneer bruikbaarheid wordt herkend, gaan ze over in het korte-termijngeheugen voor verdere verwerking. Verdere verwerking komt overeen met een fragmentatie van de informatie in kleine eenheden. Deze units worden afzonderlijk verwerkt en bijvoorbeeld geamplificeerd, verzacht of geëvalueerd voordat ze weer in elkaar worden gezet. Een van de cognitieve beoordelingsprogramma's voor dit proces is bijvoorbeeld attribuutdominantie, waardoor een enkel kenmerk de doorslaggevende factor is voor het vormen van een mening. Op basis van beoordeling door bestraling leiden mensen af ​​van de eigenschappen van een enkel kenmerk naar andere kenmerken, en vanwege het halo-effect bepalen reeds bestaande beoordelingen het oordeel van nieuwe waarnemingen en hun individuele kenmerken.

Ziekten en kwalen

Het oordeel van waarnemingen kan op verschillende manieren worden verstoord. Omdat het wordt gevormd door ervaring en socialisatie, kunnen bijvoorbeeld traumatische gebeurtenissen dat leiden tot groteske oordelen van zintuiglijke prikkels. De psychologie houdt zich bezig met dergelijke perceptuele stoornissen. Dysmorfofobie kan worden genoemd als een voorbeeld van een verstoord perceptueel oordeel. Deze lichamelijke dysmorfe aandoening veroorzaakt een verstoord zelfbeeld. Iemands eigen uiterlijk wordt als misvormd beoordeeld. De getroffenen leven met de angst voor hun schijnbare lelijkheid en reageren dienovereenkomstig absurd op hun omgeving. Veel van de getroffenen hebben vóór de ziekte al een negatieve houding ten opzichte van hun eigen persoon. In zo'n geval ziet de getroffen persoon in de spiegel wat hij uiteindelijk van zichzelf verwacht, namelijk lelijkheid. Patiënten ontwikkelen een haat tegen hun eigen lichaam en ervaren zichzelf herhaaldelijk in de spiegel als een vreselijke 'ik'. Een realistische inschatting van hun eigen persoon en aanverwante percepties is voor hen onmogelijk. Hun omgeving ervaart de getroffen personen vaak als aantrekkelijk, maar voor de getroffen personen zelf wordt hun eigen lichaamsbeeld geassocieerd met walging. Er is dus een grote discrepantie tussen het zelfbeeld en het externe beeld. In het openbaar voelen de getroffenen zich vaak constant geobserveerd en veracht, wat leidt tot angst voor contact met andere mensen. De ziekte begint vaak tijdens de puberteit, wanneer adolescenten vaak erg onzeker zijn over hun eigen uiterlijk. In sommige gevallen spelen psychische letsels veroorzaakt door de omgeving een grotere rol bij de ontwikkeling van de ziekte en raken ze zo verankerd dat ze het waarnemingsfilter binnendringen als een beoordelingsfactor. Een soortgelijk voorbeeld van een perceptuele verstoring van het zelf die plaatsvindt als gevolg van een verstoord perceptueel oordeel is anorexia.