Behandeling van zaadbalkanker

Behandeling en prognose van zaadbalkanker

De verdere behandeling van zaadbalkanker na chirurgische verwijdering van de testis hangt af van het weefseltype van de zaadbalkanker. Het is gericht tegen mogelijk overgebleven residuen van de tumorcellen en tegen metastasen, die mogelijk al zijn ontwikkeld in de lever, longen of weefselvocht knooppunten, bijvoorbeeld. Afhankelijk van de bevindingen ontvangt de patiënt ofwel chemotherapie of straling van het getroffen gebied.

Verwijdering van weefselvocht knooppunten in de achterste buik is ook een optie. Het is onderverdeeld in verschillende fasen volgens de internationale workshop over enscenering en behandeling van Testicular Cancer, Lugano. De behandeling hangt hier ook van af.

Dit heeft alleen een negatieve invloed op de vruchtbaarheid en potentie in het geval van een eerder bestaande verminderde vruchtbaarheid of erectiele functie. Als een man in dit opzicht gezond is, is één zaadbal voldoende om voldoende te produceren testosteron (mannelijk geslachtshormoon) voor sperma productie en erectie. In klinische fase I (er zijn geen metastasen), is de genezingssnelheid door verwijdering van alleen de zaadbal al 80%.

Binnen dit stadium is er een verdere onderverdeling in laag- en hoogrisicotumoren. De grootte en omvang van de tumor in de testis speelt hierbij een rol. Laag-risico tumoren worden meestal pas verder waargenomen; als een recidief (terugval van de zaadbalkanker) moet voorkomen, bijvoorbeeld in de weefselvocht knooppunten naast de aorta, straling of chemotherapie wordt beheerd.

Deze procedure heet Surveillence Therapy, ofwel wachten en observeren. Dit vereist echter een zeer goede samenwerking tussen de arts en de patiënt, zo dicht mogelijk Grensverkeer moet gedurende vele jaren worden uitgevoerd. Bij seminars met een laag risico kunnen late terugvallen zelfs na 10 jaar optreden.

Een terugval van een seminoom met een laag risico komt echter slechts in 20% van de gevallen voor. Daarom biedt de Surveillence-methode een zekere bescherming van de patiënt tegen onnodige of overbodige behandeling, wat altijd bepaalde risico's en ongemakken met zich meebrengt. De verdere standaardtherapie voor tumoren met een hoog risico is de paraaortische straling.

Hier, tussen de 11e thoracale wervel en de 5e lumbale wervel aan beide kanten naast de aorta (hoofd slagader) wordt radioactieve straling in meerdere sessies toegepast. Dit resulteert in de vernietiging van eventuele micrometastasen (kleine opeenhopingen van tumorcellen die niet kunnen worden gedetecteerd door beeldvorming). Een alternatief is chemotherapie met carboplatine, dat deel uitmaakt van de standaardtherapie in meer gevorderde stadia, maar ook geschikt kan zijn in de vroege stadia van risicoseminoom.

Als de patiënt ook niet wil ondergaan radiotherapie of chemotherapie, chirurgische verwijdering van de paraaorta (naast de aorta) lymfeklieren is ook mogelijk. Aldus kan een genezingspercentage van bijna 100% worden bereikt bij de behandeling van stadium I klinisch seminoom. In fase II (metastasen aanwezig zijn in de lymfeklieren van de achterste buik), de standaardbehandeling voor testikel kanker is straling van het getroffen gebied zoals in stadium I.

De benodigde stralingsdosis verschilt echter afhankelijk van de grootte en het aantal lymfekliermetastasen. Als alternatief kan chemotherapie met 3 stoffen worden toegediend. Zelfs in deze fase van testiculaire kankeris het totale overlevingspercentage bijna 100%.

  • Behandeling Prognose van het seminoom:

De indeling van de voortplantingsstadia van het niet-seminoom is in principe hetzelfde als voor het seminoom. Ook hier wordt onderscheid gemaakt tussen laag risico en hoog risico tumoren in stadium I. Bij laag risico tumoren wordt in eerste instantie de overlevingsmethode (zie behandeling seminoom) gebruikt voor de behandeling van testiculaire kanker.

Als zich een recidief van de zaadbalkanker of uitzaaiingen ontwikkelt, wordt chemotherapie toegediend met drie verschillende stoffen. Patiënten met een hoog risico krijgen eerst chemotherapie; alternatief, lymfeklieren in de achterste buik kan worden verwijderd. Het algehele genezingspercentage in dit stadium komt overeen met dat van seminoom met bijna 100%.

Als er al lymfekliermetastasen zijn gevormd op het moment dat de diagnose van niet-seminomateuze zaadbalkanker wordt gesteld, bevindt de ziekte zich in stadium II, maar het genezingspercentage is nog steeds 98%. Als tumormarkers tegelijkertijd verhoogd zijn, wordt chemotherapie toegediend. Als de markers in de bloed niet verhoogd zijn, wordt eerst gedurende 6 weken volgens de surveillancemethode geobserveerd of de tumormarkers toenemen, wat een progressie (progressie) van zaadbalkanker zou betekenen. Als dit het geval is, wordt nu ook met chemotherapie gestart.

De markers kunnen echter ook op hetzelfde niveau vallen of ongewijzigd blijven. In het laatste geval wordt een operatie uitgevoerd om de lymfeklieren uit de achterste buik te verwijderen. Als de tumormarkers vanzelf vallen, hoeft aanvankelijk geen verdere therapeutische stap te worden gestart, maar dichtbij Grensverkeer wordt aangeduid.

Gevorderde testiculaire tumoren die zijn uitgezaaid naar andere organen, worden chemotherapeutisch behandeld met algemeen goed succes. De cytotoxische stoffen die gebruikt worden bij de behandeling van zaadbalkanker vallen ook de uitzaaiingen aan in bijvoorbeeld de lever of longen. Het 5 - jaars overlevingspercentage in de zogenaamde goede prognosegroep (deze indeling is gebaseerd op het niveau van tumormarker waarden en de lokalisatie van metastasen) is 86% in het geval van seminoom en meer dan 90% in niet-seminoom.

In de tussenliggende prognosegroep zijn de cijfers respectievelijk 73% en 80%, en in de groep met slechte prognose, dwz in het ergste geval, is 50% van de mannen met niet-seminoom na 5 jaar nog in leven. Deze laatste groep bestaat echter helemaal niet in het geval van seminomen. of testiculaire prothese

  • Therapie / prognose van niet-seminoom: