Ageusia: oorzaken, typen, behandeling

Ageusia: beschrijving

Ageusie is de term die door artsen wordt gebruikt om het falen van de smaakwaarneming te beschrijven. Deze uiterst zeldzame vorm van smaakstoornis (dysgeusie) kan worden onderverdeeld in drie subtypen:

  • Volledige ageusie: Hierbij wordt het volledige verlies van het smaakvermogen bedoeld, dat wil zeggen dat de getroffenen helemaal niets meer kunnen proeven.
  • functionele ageusie: Het smaakvermogen is zeer duidelijk beperkt.
  • gedeeltelijke ageusie: getroffen personen kunnen bepaalde smaken (bijvoorbeeld zoet) niet meer waarnemen.

Over het algemeen zijn smaakstoornissen zeldzamer dan reukstoornissen. Ze kunnen echter uiterst onaangenaam en pijnlijk zijn voor de getroffenen. Om van eten te kunnen genieten is immers een normaal smaakgevoel nodig.

Zo ontwikkelt smaak zich

  • Smaakpapillen: Ze zijn het ‘zintuig’ voor smaak. Een mens heeft enkele duizenden smaakpapillen op het gebied van de tong en het gehemelte. Ze stellen ons in staat vijf verschillende smaken te onderscheiden: zoet, zuur, bitter, zout en umami (Japans voor hartig-pikant).
  • specifieke hersenzenuwen: Van de in totaal twaalf hersenzenuwen zijn er drie verantwoordelijk voor de smaak (VII, X en IX). Deze drie zenuwbanen geleiden de informatie van de smaakpapillen naar de hersenen.
  • Hersenen: In de hersenen komt de informatie afkomstig van de smaakpapillen samen, wordt verwerkt en wordt dus alleen als smaak waargenomen.

Welke andere vormen van smaakstoornissen zijn er?

Hypogeusie

verminderde gevoeligheid voor smaak vergeleken met jonge, gezonde proefpersonen

Hypergeusie

overgevoelige smaakzin in vergelijking met jonge, gezonde proefpersonen

parageusie

veranderde perceptie van smaaksensaties (zoet kan bijvoorbeeld als bitter worden ervaren)

Fantogeusie

Waarneming van smaaksensaties zonder stimulusbron (bijvoorbeeld onverklaarbare metaalachtige smaak in de mond). Ook wel ‘proefhallucinatie’ genoemd.

Ageusia: oorzaken en mogelijke ziekten

Ageusie kan epitheliaal, nerveus en/of centraal zijn. Dit betekent dat de smaakwaarneming van de getroffen persoon verstoord is in ten minste één van de drie stations van smaakwaarneming (smaakpapillen in het mondslijmvlies – hersenzenuwen – hersenen). De mogelijke oorzaken hiervoor zijn talrijk. Ze omvatten bijvoorbeeld:

  • Infecties zoals griepachtige infectie (verkoudheid), griep, sinusitis, covid-19 of mondslijmvliesinfecties met bacteriën of schimmels
  • Het syndroom van Sjögren en andere oorzaken van een droge mond
  • psychiatrische ziekten zoals depressie
  • diabetes mellitus
  • hypothyreoïdie
  • lever- en nierziekten
  • ontsteking van de hersenen (encefalitis) of hersenzenuwen (neuritis)
  • Hersentumors
  • Traumatische hersenschade
  • Epilepsie
  • multiple sclerose
  • Ziekten geassocieerd met de dood van hersencellen (neurodegeneratieve ziekten), bijv. De ziekte van Alzheimer
  • Medicijnen, bijv. antidepressiva, chloorhexidine (bijv. als mondspoeling voor ontstekingen van het mondslijmvlies of tandvlees), terbinafine (medicatie tegen schimmelinfecties), cytostatica (medicijnen voor chemotherapie)
  • Bestralingstherapie in het hoofd-halsgebied, bijvoorbeeld bij kanker van het strottenhoofd
  • Operaties, bijv. ooroperatie of verwijdering van de palatinale amandelen (tonsillectomie)
  • contact met giftige stoffen (o.a. nicotine en alcohol)
  • slechte mondhygiëne

Soms kan er geen oorzaak gevonden worden voor een smaakstoornis. Het heet dan idiopathisch.

Ageusia: Wanneer moet u een arts raadplegen?

Als de smaaksensatie afwezig is (ageusie) of anderszins veranderd is (hypogeusie, parageusie, enz.), kan dit een indicatie zijn van een voorheen niet-gedetecteerde gezondheidsstoornis. Zowel tamelijk onschuldige oorzaken als gevaarlijke ziekten zijn mogelijk als oorzaak van de smaakstoornis.

Iedereen die vermoedt dat hij of zij een smaakstoornis heeft, moet niet aarzelen, maar naar de huisarts gaan. Hij of zij kan beoordelen of verdere toelichting door specialisten nodig is.

Ageusia: Wat doet de dokter?

Het eerste aanspreekpunt bij een smaakstoornis (zoals ageusie) is de huisarts. Hij of zij kan een eerste beoordeling maken door de medische geschiedenis van de patiënt af te nemen in een uitgebreid interview (anamnese) en door lichamelijk onderzoek en laboratoriumonderzoek uit te voeren.

Indien nodig verwijst hij de patiënt door naar een specialist: een specialist in keel-, neus- en oorgeneeskunde. Afhankelijk van de (vermoedelijke) oorzaak van de ageusie kunnen ook andere specialisten worden geraadpleegd, bijvoorbeeld een neuroloog (zenuwspecialist) of radioloog (röntgenspecialist).

Medische geschiedenis (anamnese)

Aan het begin van het bezoek aan de arts is er een gedetailleerd gesprek tussen de patiënt en de arts, dat belangrijke informatie kan opleveren over de oorzaak van de smaakstoornis. Uw arts zal u verschillende vragen stellen. Bijvoorbeeld:

  • Proeft u helemaal niets meer (ageusie) of is de smaaksensatie op een andere manier veranderd?
  • Hoe lang heeft u de smaakstoornis?
  • Is de smaakstoornis plotseling ontstaan ​​of is deze geleidelijk ontstaan?
  • Is de smaakstoornis altijd aanwezig of slechts af en toe?
  • Heeft u naast de smaakstoornis ook problemen met ruiken?
  • Gebruikt u medicijnen? Zo ja, welke?
  • Rook je? Drink je alcohol? Hoeveel in elk geval en sinds wanneer?
  • Heeft u reeds bestaande aandoeningen (bijvoorbeeld diabetes mellitus, auto-immuunziekten)?
  • Heeft u in het verleden hoofdletsel gehad?
  • Bent u/wordt u behandeld met bestraling of chemotherapie voor kanker?
  • Heeft u naast smaakstoornissen nog andere klachten zoals duizeligheid, gezichtsstoornissen, hoofdpijn of gevoelsstoornissen in uw armen of benen?

Fysiek onderzoek

In de volgende stap onderzoekt de arts de mond, neus en keel grondig. Hiermee kunnen veel voor de hand liggende oorzaken van ageusie worden opgespoord, zoals ontstekingen. Daarnaast palpeert de arts de lymfeklieren in het hoofd-halsgebied. Als ze opgezwollen zijn, kan dit onder meer wijzen op een ontstekingsziekte.

Omdat de oorzaak van ageusie soms in de hersenzenuwen of hersenen ligt, zal de arts ook een oriënterend neurologisch onderzoek uitvoeren: met eenvoudige tests wordt vastgesteld of er mogelijk sprake is van hersenzenuwen of hersenfunctiestoornissen.

Smaak testen

In het kader van de klassieke smaakmeting kunnen testoplossingen met verschillende smaken (zoet, zuur, etc.) na elkaar worden toegediend – bijvoorbeeld als druppels op de tong of als sprayoplossing in de mond – om de algemene ( globaal) smaakfunctie (in de hele mond). De patiënt moet proberen ze correct te identificeren.

Het is ook mogelijk om van elke oplossing van een smaakstof verschillende verdunningen (concentraties) te testen. Dit helpt niet alleen om te bepalen of de patiënt verschillende smaken kan identificeren, maar ook om op basis van de verdunning te bepalen hoe goed de smaaksensatie is voor de specifieke smaak (intensiteitsschatting).

Een andere manier om het regionale smaakvermogen te testen is elektrogustometrie. Hierbij wordt een zeer lage stroom op het oppervlak van de tong uitgeoefend. Het irriteert de smaakpapillen (zoals een smaakstof) en veroorzaakt dus normaal gesproken een zure of metaalachtige smaakwaarneming bij de patiënt. Vervolgens wordt voor elke tonghelft afzonderlijk de smaakdrempel bepaald, dat wil zeggen voor de laagste prikkel (in de vorm van de laagste stroomsterkte) die bij de patiënt een smaakwaarneming oproept.

Verdere tests

Naast deze specifieke tests van de smaakzin zijn vaak andere onderzoeken nodig om een ​​oorzaak van ageusie (of andere smaakstoornis) te identificeren. Deze omvatten, maar zijn niet beperkt tot:

  • Bloedonderzoek, bijvoorbeeld als er een vitamine-, zink- of ijzertekort, niet-gedetecteerde diabetes, leverziekte of een infectie wordt vermoed (op zoek naar specifieke antilichamen tegen de ziekteverwekkers)
  • Meting van de speekselproductie
  • fijn weefsel (histopathologisch) onderzoek van biopsieën (weefselmonsters) van de tong en het mondslijmvlies
  • tandheelkundig onderzoek

therapieën

Bij een smaakstoornis zoals ageusie hangt de behandeling af van de onderliggende oorzaak. Van de patiënt is doorgaans geduld vereist. Het proefsysteem heeft een uitzonderlijk hoog vermogen om spontaan te herstellen na schade. Tenzij de oorzaak van de smaakstoornis echter een simpele verkoudheid of een soortgelijke tijdelijke en onschadelijke oorzaak is, kan het herstel lang duren (meestal maanden of zelfs jaren).

Hier zijn enkele voorbeelden van oorzakelijke therapieopties voor ageusie:

  • Bij ijzer- of vitaminetekort kan de arts ter compensatie passende supplementen voorschrijven. Bij hypothyreoïdie zijn ook vervangende preparaten noodzakelijk, dat wil zeggen hormoonpreparaten die het tekort aan schildklierhormonen compenseren.
  • Als medicijnen de oorzaak zijn van ageusie, kan de behandelend arts voorstellen om – indien mogelijk – met het preparaat te stoppen of over te stappen op een ander preparaat.
  • Als een medicijn een zinktekort heeft veroorzaakt, wat weer een smaakstoornis veroorzaakt, is een zinkpreparaat nuttig. Bij andere gevallen van smaakstoornissen wordt soms ook zinkinname aanbevolen, al is de effectiviteit hier niet altijd bewezen.
  • Als een tumorziekte de oorzaak is van een smaakstoornis zoals ageusie, kan conservatieve behandeling met medicijnen, bestraling of een operatie aangewezen zijn.
  • Andere onderliggende ziekten die verband houden met ageusie of een andere smaakstoornis (zoals diabetes, multiple sclerose, enz.) moeten ook professioneel worden behandeld.

Ageusia: Wat u zelf kunt doen

Sommige mensen met functionele ageusie hebben nog steeds een kleine resterende perceptie van smaakprikkels. Vooral voor hen kan het kruiden van voedsel nuttig zijn. Over het algemeen is het raadzaam om gezond en gevarieerd te eten om tekorten te voorkomen, die op hun beurt het smaakgevoel kunnen aantasten.

Iedereen die vanwege ageusie te weinig eet en daardoor al veel is afgevallen, moet naar een voedingsdeskundige gaan.

Bij alle smaakstoornissen is het raadzaam zich te onthouden van nicotine en andere stoffen die het smaakvermogen belemmeren. Uw arts kan u hierover nader adviseren.

Let op een goede mondhygiëne (regelmatig poetsen, flossen, enz.). Dit helpt infecties (bijvoorbeeld met bacteriën of schimmels) te voorkomen, die het slijmvlies (en dus ook de smaakpapillen) kunnen beschadigen.