Parkinson-dementie: symptomen en progressie

Wat is Parkinson-dementie?

Parkinsondementie is de term die artsen gebruiken om een ​​dementiestoornis te beschrijven bij mensen met het syndroom van Parkinson die aan bepaalde eisen voldoet. Deze omvatten onder meer het feit dat de dementie geleidelijk begint en langzaam voortschrijdt. Bovendien moeten er minimaal twee zogenaamde cognitieve functies zijn aangetast, bijvoorbeeld aandacht, taal of geheugen.

De beperkingen moeten zo ernstig zijn dat ze het dagelijks leven beperken, ongeacht de motorische symptomen die gepaard gaan met het Parkinson-syndroom.

Frequentie van Parkinson-dementie

Niet alle mensen met de ziekte van Parkinson ontwikkelen dementie. Het risico is echter ongeveer zes keer hoger dan voor de algemene bevolking. Deskundigen gaan ervan uit dat ongeveer 40 tot 80 procent van de getroffenen in de loop van de ziekte Parkinson-dementie zal ontwikkelen.

Hoe lang duurt de laatste fase van Parkinson-dementie?

Het is echter bekend dat Parkinson-dementie de sterfte verhoogt: veel patiënten overlijden binnen ongeveer vijf jaar na het begin van de Parkinson-dementie.

Wat zijn de symptomen van Parkinson-dementie?

Parkinson-dementie manifesteert zich door verschillende stoornissen van cognitieve functies:

  • Verminderde aandacht: Taken die veel aandacht vereisen, zijn moeilijk uit te voeren voor de getroffenen
  • Moeilijkheden bij het plannen en uitvoeren van activiteiten
  • Vertraagd denken
  • Beperkingen in ruimtelijke oriëntatie en perceptie
  • Moeite met het herinneren van recente gebeurtenissen of nieuw geleerde inhoud
  • Soms moeite met het vinden van woorden en problemen met het vormen van ingewikkelde zinnen

In tegenstelling tot de ziekte van Alzheimer, die vooral het korte- en langetermijngeheugen aantast, heeft Parkinsondementie vooral invloed op de aandacht en de snelheid van denkprocessen. Ook het leervermogen zelf blijft behouden, maar de geleerde inhoud kan slechts met vertraging worden opgeroepen.

Parkinsondementie: diagnose

Als er een vermoeden bestaat van dementie zoals Parkinsondementie, zal de arts verschillende onderzoeken uitvoeren. Eerst zullen ze echter een medische geschiedenis (anamnese) afnemen door met de getroffen persoon en zijn familieleden te praten. De arts zal bijvoorbeeld vragen om een ​​uitgebreide omschrijving van de klachten, zoals concentratieproblemen. Ook zal de arts vragen hoe lang deze klachten al bestaan, of er nog andere ziekten zijn en welke medicijnen de patiënt gebruikt.

Het anamnesegesprek wordt gevolgd door een lichamelijk onderzoek. De arts zal ook een bloedmonster nemen voor laboratoriumanalyse.

De arts gebruikt zogenaamde korte cognitieve tests om te controleren of de betrokkene daadwerkelijk aan de ziekte van Parkinson (of een andere vorm van dementie) lijdt. Deze tests zijn echter niet erg zinvol bij gevallen van milde dementie. In dit geval kan een diepgaand neuropsychologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

Als dementie wordt vermoed, worden de hersenen vaak in beeld gebracht – met behulp van computertomografie (CT) of magnetische resonantie beeldvorming (MRI). Bij mensen met dementie is op de beelden te zien dat het hersenweefsel is gekrompen (atrofie). Bij onduidelijke gevallen van dementie volgen verdere onderzoeken.

Parkinsondementie: behandeling

Medicamenteuze behandeling voor dementie

Er zijn ook medicijnen die specifiek de symptomen van Parkinson-dementie verlichten. Het gaat hierbij vooral om preparaten die de werkzame stof rivastigmine bevatten, een zogenaamde acetylcholinesteraseremmer:

Acetylcholinesterase is een enzym dat de zenuwboodschapper (neurotransmitter) acetylcholine in de hersenen afbreekt. Net als bij de ziekte van Alzheimer is er ook bij de ziekte van Parkinson een tekort aan acetylcholine. Rivastigmine verhelpt dit tekort door het enzym te remmen dat normaal gesproken acetylcholine afbreekt. Dit betekent dat hersenfuncties zoals denken, leren en herinneren langer behouden blijven. Bovendien kunnen de getroffenen beter omgaan met het dagelijks leven.

Wees voorzichtig met antipsychotica!

Antipsychotica (neuroleptica) zijn geneesmiddelen die worden gebruikt om psychotische symptomen zoals hallucinaties te behandelen. Ze worden gebruikt bij bepaalde vormen van dementie. Bij Parkinsondementie zijn de meeste antipsychotica (klassieke en veel atypische antipsychotica) echter taboe. De reden hiervoor is dat de getroffenen een verhoogd risico op bijwerkingen hebben. In het bijzonder kunnen dergelijke medicijnen de mobiliteit en alertheid (waakzaamheid) bij het Parkinson-syndroom ernstig verminderen.

Niet-medicamenteuze maatregelen

Geheugentraining (“brain jogging”) is geschikt voor milde vormen van Parkinson-dementie, zolang de getroffenen er met plezier en zonder frustratie aan deelnemen. Ook artistiek-expressieve therapievormen zoals schilderen, muziek en dans kunnen een positief effect hebben op het welzijn en de gezondheid van de getroffenen.

Bij Parkinsondementie is het ook belangrijk om woonruimtes zo te ontwerpen dat ze voldoen aan de behoeften van de patiënt. Dit omvat het elimineren van potentiële bronnen van gevaar en letsel. Kleine tapijten moeten bijvoorbeeld worden verwijderd (struikel- en uitglijgevaar!). Om het voor de getroffenen gemakkelijker te maken hun weg binnen hun eigen vier muren te vinden, is het een goed idee om bijvoorbeeld op de deur de verschillende kamers met kleuren of symbolen te markeren.