Champagne

Champagne is wereldwijd de belichaming van schuimwijn van de extra klasse. De kostbare drank komt altijd uit een streek in Frankrijk. Leer meer over de unieke, mousserende drank, die niet alleen gekroonde hoofden, dichters, literatoren, fijnproevers of nachtbrakers inspireert.

De oorsprong van champagne

Champagne komt altijd uit Frankrijk. Het oorsprongsgebied, de "Champagne", ligt ongeveer 150 km ten noordoosten van Parijs. Reims, de kroningsstad van de Franse koningen, is de officiële hoofdstad van Champagne. Hier, evenals in Epernay, bevinden zich de (krijt) kelders van veel Champagnehuizen.

Het wijnbouwareaal in de Champagne is bij wet van 34,000 beperkt tot 1927 hectare. De productie volume is ongeveer 240 miljoen flessen (1/1 = 0.75 l) per jaar. Slechts ongeveer 35% van de champagne wordt in het buitenland op de markt gebracht. De Fransen zijn zelf de grootste Champagne-kenners.

De eigenaardigheden van champagne

Rassen en bodem: In de Champagne is alleen de druivenoogst met de hand toegestaan. Alleen de Bourgondische druivensoorten, de rode “Pinot Noir” (Blauwe Pinot Noir) en de rode “Pinot Meunier” (Zwarte Riesling) en de witte “Chardonnay” mogen worden gebruikt om champagne te maken. Hoewel driekwart van het wijngaardoppervlak is beplant met rode variëteiten, is champagne in principe "licht geperst", wat betekent dat het "wit" van kleur is, in mindere mate "rose", maar nooit "rood".

De overheersende bodems in de Champagnestreek zijn kalkbodems, die Champagne volheid geven en dienen als uitstekende wijnopslagplaatsen. Door het koelere, gematigde klimaat aan de noordgrens van de wijngaard hebben de basiswijnen een aangename, frisse zuurgraad.

Champagne is niet alleen een mousserende wijn uit een specifieke herkomstregio. Het is ook onderworpen aan vaste productieregels. Tijdens het persen (persen van de druiven) mag voor Champagne alleen de eerste persing (2050 liter most van 4000 kg druiven) gebruikt worden om de zuiverheid van de wijn te optimaliseren. Champagne rijpt uitsluitend op fles tijdens de tweede gisting. Volgens de wet moet het minstens één jaar op zijn droesem rijpen, of drie jaar voor vintage champagnes. Deze langzame rijping zorgt ook voor de fijne bubbels van de champagne.

De "Methode Champenoise" houdt ook in dat de fles wordt geschud ("remuage") zodat het gistbezinksel de nek van de fles. Na een ijsbad wordt dit verwijderd (“degorgement”). De verzenddosering bepaalt de smaak van de champagne. Ten slotte wordt het gekurkt met een natuurkurk met een rooster ("agraffe").

Geniet van champagne

Champagne mag niet lang worden bewaard. Drink het koel. Bij 7 à 9 graden Celsius ontwikkelt het zijn geur en smaak het beste. Gebruik een champagnekoeler. Hoge, tulpvormige champagne bril verhoog het plezier. Test verschillende champagnes, vooral als bijgerechten. Onthoud: champagne is de enige drank die goed past als aperitief, bij al het voedsel en als spijsvertering.