Arnica (Arnica)

Enkele wilde voorvallen van arnica bestaan ​​in Spanje, enkele Balkanlanden en Noord-Europa, maar de plant wordt steeds meer geteeld sinds het mogelijk is om een ​​arnica-variëteit te ontwikkelen voor de veldteelt (variëteit “Arbo”). Als gevolg hiervan is de teelt van Arnica chamissonis Minder. als plaatsvervanger in Oost-Duitsland achterhaald.

Arnica: welke delen van de plant worden gebruikt?

Als remedie worden voornamelijk de bloemhoofdjes (Arnicae flos) of de daaruit verkregen tinctuur gebruikt. Zelden wordt ook de wortel of de hele plant gebruikt.

Arnica - kenmerken van de plant

Arnica is een 20 tot 60 centimeter hoge meerjarige struik met tegenoverliggende, harige bladeren. Bovendien heeft de plant één tot drie, zelden vijf bloemtrossen die ofwel terminaal gelokaliseerd zijn of voortkomen uit de bladoksels.

De dooiergele bloemen zijn groot, met 15 tot 25 individuele bloemen. De plant is onderhevig aan soortenbescherming.

Arnica als medicijn

Het medicijn Arnicae flos bestaat uit de droge en meestal gedesintegreerde bloemkronen, als alternatief de individuele ligulaat of buisvormige roosjes. Aan het bovenste uiteinde van de eierstok bevinden zich de karakteristieke grijswitte en borstelige zogenaamde pappusharen, die het medicijn zijn witachtige uiterlijk geven. De goudgele punt van de straalbloemen is meer verschrompeld dan die van de buisvormige roosjes.

Geur en smaak van arnica

Arnica ruikt vaag aromatisch. De smaak van arnica kan worden omschreven als licht bitter en scherp.