Wat zijn de componenten van het celmembraan? | Celmembraan

Wat zijn de componenten van het celmembraan?

Kortom, de celmembraan is samengesteld uit een fosfolipide dubbellaag. Fosfolipiden zijn bouwstenen die bestaan ​​uit een waterminnende, dwz hydrofiele, hoofd en een staart gevormd door 2 vetzuren. Het deel dat uit vetzuren bestaat, is hydrofoob, wat betekent dat het water afstoot.

In de dubbellaag van fosfolipiden wijzen de hydrofobe delen naar elkaar toe. De hydrofiele delen wijzen naar de buitenkant en binnenkant van de cel. Door deze structuur van het membraan kunnen 2 waterige omgevingen van elkaar worden gescheiden.

Daarnaast worden de celmembraan bevat sfingolipiden en cholesterol. Deze stoffen regelen de structuur en vloeibaarheid van de celmembraan. De vloeibaarheid is een maatstaf voor hoe goed eiwitten kan bewegen in het celmembraan.

Hoe hoger de vloeibaarheid van een celmembraan, hoe gemakkelijker eiwitten kan erin bewegen. Bovendien zijn er veel verschillende eiwitten in het celmembraan. Deze eiwitten dienen om stoffen door het membraan te transporteren of interageren met de omgeving.

Deze interactie kan worden bereikt door directe binding tussen naburige cellen of door boodschappersubstanties die binden aan de membraaneiwitten. Het volgende onderwerp is misschien ook interessant voor u: Celplasma in het menselijk lichaam Fosfolipiden zijn het hoofdbestanddeel van het celmembraan. Fosfolipiden zijn amfifiel.

Dit betekent dat ze bestaan ​​uit een hydrofiel en een hydrofoob deel. Deze eigenschap van fosfolipiden maakt het mogelijk dat het celinterieur wordt gescheiden van de omgeving. Er zijn verschillende vormen van fosfolipiden.

De hydrofiele ruggengraat van de fosfolipiden bestaat uit glycerol of sfingosine. Beide vormen hebben gemeen dat aan de basisstructuur twee hydrofobe koolwaterstofketens zijn bevestigd. cholesterol zit in het celmembraan om de vloeibaarheid te reguleren.

Een constante vloeibaarheid is erg belangrijk om de transportprocessen van het celmembraan in stand te houden. Bij hoge temperaturen neigt het celmembraan vloeibaar te worden. De bindingen tussen fosfolipiden, die onder normale omstandigheden al zwak zijn, zijn zelfs zwakker bij hoge temperaturen.

Door zijn stijve structuur, cholesterol draagt ​​bij aan het behouden van een bepaalde kracht. Bij lage temperaturen is de situatie anders. Hier kan het membraan te stevig worden.

Fosfolipiden, die verzadigde vetzuren als hydrofobe componenten hebben, worden bijzonder solide. Dit betekent dat de fosfolipiden heel dicht bij elkaar kunnen zijn. In dit geval veroorzaakt cholesterol dat is opgeslagen in het celmembraan een verhoogde vloeibaarheid, aangezien cholesterol een stijve ringstructuur bevat en dus als een afstandhouder fungeert. Gedetailleerde informatie over het onderwerp "cholesterol" vindt u op

  • LDL - “lipoproteïne met lage dichtheid
  • HDL - “lipoproteïne met hoge dichtheid
  • Cholesterolesterase - Hiervoor is het belangrijk