Voorzieningen voor begeleid wonen en seniorenzorg

Type woning: Onafhankelijkheid is cruciaal

Ongeacht de verschillende benamingen – van bejaardentehuis tot seniorenwoning – zijn er in de Woningwet slechts drie typen woningen: bejaardentehuis, bejaardentehuis en verpleeghuis (= verzorgingshuis). Ze verschillen in de mate van zelfstandigheid die de bewoners hebben.

Bejaardentehuis

Bejaardentehuis

In een bejaardentehuis zijn voor de bewoners kamers of kleine appartementen aanwezig, die eventueel met eigen meubilair kunnen worden ingericht. De schoonmaak wordt verzorgd door het personeel. Bewoners van verpleeghuizen kunnen het bij hun intrek meestal zonder hulp redden. Er is echter wel personeel aanwezig om de basiszorg te verlenen als dat nodig is.

Verzorgingstehuis

Ambulante of thuiszorg?

De meeste ouderen verhuizen pas naar een woning als hun gezondheid zodanig is verslechterd dat zij ondanks poliklinische zorg niet meer thuis kunnen wonen. De meeste voorzieningen beschikken over alle drie de voorzieningen (woon-, verpleeghuis), zodat senioren niet hoeven te verhuizen als hun gezondheid achteruit gaat. Feitelijk geldt nu het principe: zorg wordt verleend daar waar mensen wonen.

In 2019 hadden in Duitsland ruim 4.1 miljoen mensen langdurige zorg nodig. Naarmate de leeftijd toeneemt, wordt de behoefte aan zorg uiteraard waarschijnlijker. Ruim 80 procent van de zorgbehoevende mensen krijgt de zorg thuis (poliklinisch). In de meeste gevallen nemen familieleden de zorg over.

In totaal kregen ruim 818,000 mensen die langdurige zorg nodig hadden (19.8 procent) permanente intramurale zorg in verpleeghuizen.

Kosten voor verpleeghuizen en bejaardentehuizen

Voor veel gepensioneerden betekent dit dat zij hun gehele pensioen en een groot deel van hun vermogen hiervoor moeten aanwenden. Het kan ook zijn dat de kinderen een bijdrage moeten leveren in de kosten als hun ouders in een bejaarden- of bejaardentehuis wonen.