Tik-tekenbeet

Synoniemen

Lat. Ixodes ricinus, ook wel gewone houttik genoemd, schildtik

Definitie

Teken zijn de belangrijkste dragers van infectieziekten van het geslacht spinachtigen in de gematigde klimaatzones van Europa. De verschillende Ixodes-soorten kunnen alleen door de specialist worden onderscheiden. In Centraal-Europa is Ixodes ricinus het meest voorkomende teken dat mensen “zuigt”.

De grootte van de "hongerige" teek, dwz de teek die nog niet doorweekt is bloed, is tussen de 3-4 mm. Net als spinnen heeft de teek vier paar poten, die afkomstig zijn van het rugschild, dat slechts 0.5-1 mm dik is. De voorste twee benen worden echter niet gebruikt voor voortbeweging, maar zijn eerder uitgerust met fijne sensorische organen en weerhaken (dit sensorische apparaat wordt Haller's orgel genoemd).

Als de teek op zoek is naar een gastheer, klimt hij op een grassprietje of andere lage planten en strekt hij het voorste paar poten de lucht in. Als de sensorische organen warmte opnemen, is dit het teken dat de teek zich met zijn weerhaken aan het passerende slachtoffer vastklampt. De teek is bij die gelegenheid niet kieskeurig.

Wanneer het bij zijn gastheer aankomt, gaat het op zoek naar een geschikte plek waar het moeilijk te bereiken is en beschermd tegen krassen op handen of poten. Teken geven de voorkeur aan dunne delen van de huid op donkere, warme plaatsen die goed zijn voorzien van bloed (bijv. in huidplooien zoals de oksel of het genitale gebied of, bij honden, vooral op de rug). De teek hoofd is uitgerust met twee tangen, waarmee de teek stevig in de huid van zijn slachtoffer bijt en vervolgens een prikapparaat verlengt waarmee hij de huid doorboort en waar bijvoorbeeld de ziekteverwekkers Lyme bevinden zich.

De daadwerkelijke tekenbeet is dus eigenlijk een tekenbeet. Als de teek zich eenmaal heeft gedrenkt, maakt hij zijn beet los en valt hij van de gastheer. In deze staat kan hij drie keer zijn oorspronkelijke grootte bereiken en is daarom tussen de 1.5 en 1.8 cm groot.

Het kost tijd om zoveel te zuigen bloed, zodat er gemakkelijk twee weken kunnen verstrijken tussen de tekenbeet en vallen van de gastheer. Het lijf van de teek heeft nu een grijsachtig geelachtige kleur. In Centraal-Europa brengen de Ioxides-ricini de pathogenen van TBE over, Lyme en menselijke granulocytische ehrlichiose (zeer zeldzame ziekte).

Het is mogelijk om te worden ingeënt tegen TBE, wat van bijzonder belang is vanwege het gebrek aan therapiemogelijkheden voor de eenmaal verworven ziekte (zie ook ons ​​onderwerp TBE). Geen vaccinatie tegen Lyme mogelijk is, is de beste bescherming de profylaxe van blootstelling (contact vermijden). Inmiddels was er wel een borelliose-vaccinatie tegen “Amerikaanse borreliose”, maar deze werd weer van de Amerikaanse markt gehaald. Het FMSE-virus komt alleen voor bij teken in lokaal beperkte endemische gebieden.

Borrelia is niet beperkt tot de endemische gebieden van TBE, maar is wijdverspreider. Daarnaast is de plaag, het percentage teken dat drager is van de bacterie, veel hoger dan bij het TBE-virus, tot wel 30%. Een bijzonder hoge tekenplaag met borrelia wordt aangetroffen in de middelgebergten zoals het Beierse Woud en de Kraichgau.