Stuifmeelallergie: hoe werkt het?

Allergie voor pollen (pollinose; ICD-10 J30.1: Allergische rhinopathie door pollen) verwijst naar het optreden van allergische symptomen van het directe type (type I allergie) na contact met stuifmeel van door de wind bestoven planten. Allergie voor pollen komt seizoensgebonden voor.

Overdracht van allergenen is aerogeen (in de lucht).

Geslachtsverhouding: evenwichtig.

De prevalentie van pollenallergie is ongeveer 16% (in Duitsland).

Verloop en prognose: stuifmeel allergie veroorzaakt meestal symptomen gedurende het hele leven. Deze kunnen effectief worden verminderd door vroege diagnose, profylaxe van blootstelling (vermijding van contact met het allergeen, zie therapie") En hyposensibilisatie of desensibilisatie (synoniemen: specifieke immunotherapie, SIT). Bij allergische rhinitis (allergische rhinitis, hooi koorts) optreedt, moet deze altijd serieus worden genomen. Indien onbehandeld, kan het een verandering van de vloer veroorzaken van de bovenste naar de onderste luchtwegen (bronchiën), zodat allergische reacties astma ontwikkelt. Bijna elke derde pollen allergie de patiënt ontwikkelt zich ook bronchiale astma naarmate de ziekte vordert. Hoesten en kortademigheid (kortademigheid) zijn hiervan de eerste tekenen.