Hoge-energietherapie (hoogspanningstherapie): Telegam-therapie

Telegamma therapie is een energierijke bestralingstherapie-methode die behoort tot teletherapie (percutane straling therapie) en maakt gebruik van gammastraling. Gammastralen zijn ioniserende fotonenstraling die wordt uitgezonden door aangeslagen atoomkernen tijdens de overgang van een staat van hogere energie naar een staat van lagere energie. Telegamma therapie gebruikt specifiek gammastraling die wordt geproduceerd door het verval van de radioactieve isotoop kobalt-60 (60 Co).

Indicaties (toepassingsgebieden)

Er zijn veel aanwijzingen voor moderne telecobalt-apparaten in de stralingsoncologie van vandaag. Hiervoor dient in principe geen catalogus van indicaties te worden vastgesteld radiotherapie methode, maar beslissingen moeten worden genomen op basis van wat dosis distributie is vereist in het doel volume en of dit resulteert in een adequate indicatie voor telegamma therapie. Diepgewortelde tumoren worden in principe eerder bestraald omdat de dosis maximum van de straling is slechts 0.5 cm diep en oppervlakkige structuren (in het bijzonder. huid) kunnen zo worden ontlast.

De procedure

In een kernreactor produceert neutronenbombardement van de inactieve 58 Co kunstmatig de radioactieve 60 Co. Dit vormt de stralingsbron in de vorm van 60 Co-korrels verpakt in een cilinder van 2-4 cm lang en 1-2 cm in diameter, die in beurt is opgenomen in een leiden schild. Door de cilinder van de sluiterpositie naar de bestralingspositie te draaien, is de niet-afgeschermde zijde van de cilinder naar de patiënt gericht.

Telecobalt-apparaten hebben het voordeel dat ze ongecompliceerd en grotendeels probleemloos zijn. Een nadeel is echter dat de activiteit afneemt met de tijd, waardoor de bron ongeveer om de 3 jaar vervangen en afgevoerd moet worden.

Mogelijke complicaties

Niet alleen tumorcellen maar ook gezonde lichaamscellen worden hierdoor beschadigd radiotherapie​ Daarom moet altijd zorgvuldig worden gelet op radiogene bijwerkingen en deze moeten worden voorkomen, eventueel tijdig worden opgespoord en behandeld. Dit vereist een goede kennis van stralingsbiologie, bestralingstechniek, dosis en dosis distributie evenals permanente klinische observatie van de patiënt. De mogelijke complicaties van bestralingstherapie zijn in wezen afhankelijk van de lokalisatie en grootte van het doelwit volume​ Er moeten profylactische maatregelen worden genomen, vooral als de kans op bijwerkingen groot is. Veel voorkomende complicaties van bestralingstherapie:

  • Radiogene dermatitis (huid ontsteking).
  • Mucositiden (mucosale schade) van de luchtwegen en het spijsverteringskanaal.
  • Tand- en tandvleesbeschadiging
  • Intestinale ziekten: Enteritides (darmontsteking met misselijkheid, braken, etc.), vernauwingen, stenosen, perforaties, fistels.
  • Cystitis (urine blaas infecties), dysurie (moeilijk ledigen van de blaas), pollakisurie (frequent urineren).
  • Lymfoedeem
  • Radiogene pneumonitis (verzamelnaam voor elke vorm van longontsteking (longontsteking), die de longblaasjes (longblaasjes) niet aantast, maar het interstitium of de intercellulaire ruimte) of fibrose.
  • Radiogene nefritis (ontsteking van de nieren) of fibrose.
  • Beperkingen van het hematopoëtische systeem (bloedvormend systeem), met name leukopenie (verminderd aantal witte bloedcellen (leukocyten) in het bloed vergeleken met de norm) en trombocytopenie (verminderd aantal bloedplaatjes (trombocyten) in het bloed vergeleken met de norm)
  • Secundaire tumoren (tweede tumoren).