Hoe de Hib-vaccinatie werkt

Ruim de helft van alle etterende jeugd hersenvliesontsteking werd veroorzaakt door de ziekte. Vóór 1990 raakte een op de 500 kinderen besmet met de ziekteverwekker. Daarna vaccinatie tegen Haemophilus influenzae type b (Hib) werd met groot succes geïntroduceerd: het aantal infecties daalde tot ongeveer 100 per jaar. Volgens informatie van het Robert Koch Instituut kunnen Hib-besmettingen met epiglottitis or hersenvliesontsteking worden nu bij slechts ongeveer 50 mensen per jaar geregistreerd.

Maar de keerzijde van dit succes is dat veel mensen vinden dat vaccinaties niet langer als absoluut noodzakelijk worden beschouwd. Toch wordt vaccinatie goed verdragen door alle kinderen, met slechts af en toe reacties op de vaccinatieplaats, zoals tijdelijke roodheid, zwelling en pijn of korte zwelling van de weefselvocht knooppunten. Vrij zeldzaam zijn griep-achtige symptomen of huiduitslag.

Hoe en wanneer wordt er gevaccineerd?

Het Standing Committee on Vaccination (STIKO) van het Robert Koch Institute beveelt vaccinatie tegen Hib aan voor alle zuigelingen na de voltooiing van de tweede levensmaand volgens de vaccinatiekalender voor kinderen en adolescenten. Voor basisimmunisatie worden twee vaccindoses toegediend met een tussenpoos van ten minste acht weken na de voltooide tweede levensmaand (op de leeftijd van vier maanden). Een derde vaccinatie wordt gegeven ten minste zes maanden na de vorige tweede vaccinatie, dwz tussen de voltooide 11e en 14e levensmaand. Afhankelijk van het vaccinatieschema kan verdere vaccinatie worden toegediend op de leeftijd van drie maanden.

Voor basisvaccinatie kan de Hib-vaccinatie bijvoorbeeld worden gegeven met een zesweg combinatievaccin tegelijk tegen tetanus, poliomyelitis, kinkhoest, difterie en hepatitis B. Boostervaccinaties tegen de Hib-bacterie worden niet verstrekt zodra de basisvaccinatie is voltooid.

Vanaf de leeftijd van vijf jaar wordt de Hib-vaccinatie alleen in uitzonderlijke gevallen toegediend. De vaccinatie is een dood vaccin dat alleen karakteristieke oppervlaktestructuren (antigenen) van de bacterie bevat. Hierdoor wordt de vaccinatie goed verdragen. Het vaccin wordt in een spier geïnjecteerd, hetzij de zijkant van de billen, hetzij de bovenarm, of dij spier. Als het kind ziek is, mag er geen vaccinatie worden gegeven, maar de kinderarts onderzoekt de jonge patiënt zorgvuldig vóór de vaccinatie.

Wat gebeurt er tijdens vaccinatie?

Wanneer men gevaccineerd wordt, wordt men immuun zonder de volledige kracht van de bepaalde ziekte te hoeven doorstaan. Het menselijke afweersysteem ontvangt via het vaccin hele ziekteverwekkers of delen van ziekteverwekkers. Het lichaam reageert met zijn afweermechanismen door zich te vormen antilichamen​ Vaccinaties met verzwakte pathogenen kunnen soms een zwak klinisch beeld van de betreffende ziekte veroorzaken. vaccins kan zowel verzwakt als reproduceerbaar bevatten bacteriën or virussen (leven vaccins zoals mazelen, waterpokken, tyfus- oraal) of geïnactiveerde pathogenen (geïnactiveerd vaccins zoals tetanus, difterie or hepatitis B).

Geïnactiveerde vaccins bevatten ofwel het hele, geïnactiveerde micro-organisme, of alleen die delen ervan die een beschermende immuunrespons kunnen opwekken. Het doel van vaccinatie is om het lichaam in staat te stellen veel sneller te reageren, of al over afweermiddelen te beschikken in geval van een volgende 'echte' infectie met de ziekteverwekker.