Hebefrene schizofrenie: kenmerken, prognose

Hebefrene schizofrenie: diagnose

Hebefrene schizofrenie begint meestal geleidelijk tussen de leeftijd van 15 en 25 jaar. Het kan zich echter ook later ontwikkelen. Spraak- en rijstoornissen en ongeorganiseerd denken overheersen. Concentratiestoornissen en depressies zijn vaak de eerste tekenen van de stoornis naarmate de cijfers op school achteruitgaan. De getroffenen raken ook steeds meer teruggetrokken en verwaarlozen vrienden, familie en hobby’s. In de vroege stadia van hebefrenische schizofrenie zijn de getroffenen vaak merkbaar verlegen en teruggetrokken.

Volgens de “International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems” (ICD-10) zijn de volgende criteria van toepassing op de diagnose van “hebephrenische schizofrenie” (deze vorm is niet langer opgenomen in de nieuwe ICD-11):

  • De algemene criteria voor schizofrenie zijn aanwezig.
  • Emoties zijn permanent afgevlakt, oppervlakkig of ongepast (bijvoorbeeld lachen bij een begrafenis).
  • Gedrag is doelloos en onsamenhangend; spraak is onsamenhangend en onsamenhangend.
  • Hallucinaties en wanen zijn afwezig of slechts in milde vorm aanwezig.

Hebefrene schizofrenie: veranderde emoties

Hebefrene schizofrenie: ongeorganiseerd gedrag en spraak

Patiënten met hebefrene schizofrenie gedragen zich ongepast, onvoorspelbaar en onverantwoordelijk. In een trieste situatie kunnen ze bijvoorbeeld plotseling gezichten gaan trekken of andere ‘faxen’ maken. Dit ongepaste gedrag komt voor waarnemers kinderachtig en dwaas over. Ook ongeremd en afstandelijk gedrag wordt vaak waargenomen.

Ook is het gebruikelijk dat patiënten met hebefrene schizofrenie klagen over angst voor ziekte (hypochondrische klachten). Hun spraak is ook ernstig aangetast. Ze vormen vaak betekenisloze zinnen of herhalen woorden. Hun gedachten zijn onsamenhangend.

Bewegingen of handelingen kunnen ook bizar overkomen als ze herhaaldelijk of op een vreemde manier worden uitgevoerd (maniertjes). Patiënten met hebefrene schizofrenie tonen geen enkele intentie in hun gedrag. Naarmate de ziekte vordert, raken de getroffenen steeds meer teruggetrokken. Ze streven geen belangen meer na en geven niet langer om hun uiterlijk.

In tegenstelling tot paranoïde schizofrenie lijden patiënten met hebefrene schizofrenie zelden aan wanen en hallucinaties.

Hebefrene schizofrenie: prognose

De getroffenen worden behandeld met bepaalde antipsychotica (atypische neuroleptica) en met socio- en psychotherapie. Bij hebefrenische schizofrenie is de medicatie echter vaak niet effectief genoeg. Veel patiënten hebben daarom een ​​langdurige behandeling in een kliniek nodig. Daar leren patiënten omgaan met hebefrenische schizofrenie. Als zij daartoe in staat zijn, worden zij aangemoedigd om binnen de kliniek zelfstandig hun dag in te delen.