HDL-cholesterol: wat uw laboratoriumwaarde betekent

Wat is HDL-cholesterol?

HDL-cholesterol is een high-density lipoproteïne (HDL) transportsysteem voor cholesterol in het bloed. Het transporteert cholesterol van de lichaamscellen naar de lever, waar het bloedvet kan worden afgebroken. Bovendien is HDL in staat overtollig cholesterol te verwijderen dat zich in de wanden van bloedvaten heeft afgezet. HDL-cholesterol beschermt dus tegen “verharding van de slagaders” (arteriosclerose of atherosclerose) en wordt daarom vaak goede cholesterol genoemd.

Gevaarlijke gevolgen van arteriosclerose zijn stoornissen in de bloedsomloop in verschillende weefsels en organen, bijvoorbeeld coronaire hartziekten (basis voor een hartaanval) en beroerte.

Wanneer wordt HDL-cholesterol bepaald?

Het HDL-niveau wordt bepaald wanneer de arts het risico op atherosclerose en specifiek coronaire hartziekten (CHZ) wil beoordelen. Dit risico wordt groter als het HDL-cholesterol te laag is. Maar het risico op atherosclerose is blijkbaar ook verhoogd bij extreem hoge niveaus (boven ongeveer 90 mg/dl).

HDL-cholesterol: standaardwaarden

Om het HDL-cholesterol te meten, neemt de arts een bloedmonster af. Omdat vet via de inname van voedsel in het bloed terechtkomt, moet het bloedmonster, althans voor de eerste bepaling, op een lege maag worden afgenomen. Overmatige consumptie van vet voedsel of alcohol in de dagen ervoor moet ook worden vermeden, omdat dit de resultaten kan vervalsen. Volgens de huidige mening van deskundigen kunnen met name vervolgcontroles echter ook zonder vasten worden uitgevoerd.

Leeftijd of geslacht

Normale waarden HDL-cholesterol

Pasgeboren

22 – 89 mg/dl

Zuigelingen

13 – 53 mg/dl

Zuigelingen

22 – 89 mg/dl

Dames

45 – 65 mg/dl

Heren

35 – 55 mg/dl

Ter vereenvoudiging kan men bedenken: de bloedconcentratie van HDL-cholesterol bij vrouwen moet minimaal 45 mg/dl zijn, bij mannen 40 mg/dl.

Naast het HDL-cholesterol bepaalt de arts ook het totaalcholesterol en het ‘slechte’ LDL-cholesterol – voor een betere inschatting van het risico op atherosclerose. Hiervoor kan hij ook het quotiënt van totaal cholesterol en HDL-cholesterol (streefwaarde: < 4.5) en het LDL/HDL-quotiënt berekenen. De laatstgenoemde:

Het LDL/HDL-quotiënt heeft inmiddels een deel van zijn belang verloren als het gaat om het inschatten van het cardiovasculaire risico. Blijkbaar verhogen extreem hoge niveaus van ‘goed’ HDL-cholesterol (boven ongeveer 90 mg/dl) in feite het risico op atherosclerose. Bij HDL-cholesterol geldt dus niet de regel: hoe meer, hoe beter.

Hoe kan ik het HDL-cholesterol verhogen?

Als HDL te laag is, is er actie nodig. Vooral patiënten met andere risicofactoren voor atherosclerose moeten hun HDL-cholesterol verhogen. Deze omvatten diabetes mellitus, aangeboren stoornissen van het lipidenmetabolisme en obesitas.

Het onthouden van nicotine zorgt er ook voor dat de HDL-bloedwaarde stijgt. Als deze basismaatregelen niet effectief zijn, worden aanvullende cholesterolverlagende medicijnen gebruikt, maar hun invloed op het HDL-cholesterol is kleiner dan op het LDL-cholesterol.

Wat als het HDL-cholesterol te hoog is?

Slechts in zeldzame gevallen is het HDL-cholesterol te hoog: volgens onderzoeken zijn waarden boven ca. 90 mg/dl zou het risico op atherosclerose en mogelijke secundaire ziekten zoals een hartaanval kunnen vergroten.