Osteoporose: onderzoek

Een uitgebreid klinisch onderzoek vormt de basis voor het selecteren van verdere diagnostische stappen: Algemeen lichamelijk onderzoek – inclusief bloeddruk, pols, lichaamsgewicht, lengte [afname in lengte]; verder: Keuring (bezichtiging). Huid (normaal: intact; schaafwonden, roodheid, hematomen (blauwe plekken), littekens) en slijmvliezen. Gangpatroon (vloeiend, mank) [looponzekerheid door gebrekkige statica en verschuiving in het midden van … Osteoporose: onderzoek

Osteoporose: test en diagnose

Laboratoriumparameters van de eerste orde - verplichte laboratoriumtests (tenzij anders aangegeven). Bloedonderzoek Bloedbeeld ESR (erytrocytenbezinkingssnelheid) of CRP (C-reactief proteïne). Serumcalcium Serumfosfaat Serumcreatinine, creatinineklaring indien van toepassing. Alkalische fosfatase (AP) Gamma-GT TSH (schildklierstimulerend hormoon) Serumelektroforese Indien nodig, hydroxyvitamine D1 (afhankelijk van het geval). Testosteron bij mannen (optioneel; … Osteoporose: test en diagnose

Osteoporose: medicamenteuze therapie

Therapiedoel Voorkomen van complicaties en verdere progressie van botafbraak. Therapieaanbevelingen Therapieschema (alleen van toepassing op DXA-waarden). Leeftijd in jaren T-score (alleen van toepassing op Dexa-waarden. De werkzaamheid van farmacotherapie is niet met zekerheid bewezen voor perifere fracturen (botbreuken) met een T-score > -2.0) mevrouw Man -2,0 – -2,5 -2,5 … Osteoporose: medicamenteuze therapie

Osteoporose: diagnostische tests

Verplichte diagnostiek van medische hulpmiddelen. Osteodensitometrie (botdensitometrie) – voor vroege diagnose van osteoporose en follow-up van therapie kan de botdichtheid als volgt worden bepaald: Dubbele röntgenabsorptiometrie (DXA, DEXA; dubbele röntgenabsorptiometrie; methode van eerste keuze). Kwantitatieve computertomografie (QCT) Kwantitatieve echografie (QUS) Optionele diagnostiek van medische hulpmiddelen – afhankelijk van de resultaten van de anamnese, … Osteoporose: diagnostische tests

Osteoporose: therapie met micronutriënten

In het kader van de geneeskunde met micronutriënten (vitale stoffen) worden de volgende vitale stoffen (macro- en micronutriënten) gebruikt voor preventie en ondersteunende therapie: Calcium is een essentieel bestanddeel van botten. Daarom is het essentieel om te zorgen voor een calciumrijke voeding. Daarnaast kunnen calciumsupplementen worden gebruikt. Om ervoor te zorgen dat het lichaam goed kan absorberen en gebruiken ... Osteoporose: therapie met micronutriënten

Osteoporose: fysiologie

Vóór de puberteit ontwikkelt het skeletstelsel zich voornamelijk zonder de invloed van geslachtshormonen, waarbij de botgroei wordt gecontroleerd door genetische aanleg die verantwoordelijk is voor 60-80% van de botmassa en breukweerstand (“botbreukweerstand”), het calcium-vitamine D-systeem, en lichamelijke stress. De situatie verandert met het begin van de puberteit. Tijdens de puberteit wordt het skelet het geslachtshormoon... Osteoporose: fysiologie

Osteoporose: preventie

Om osteoporose te voorkomen, moet aandacht worden besteed aan het verminderen van individuele risicofactoren. Gedragsrisicofactoren Voeding Hoge inname van natrium en tafelzout – Hoge inname van tafelzout met daaropvolgende toename van natriurese bevordert hypercalciurie en dus een negatieve calciumbalans. Een verhoging van de natriuminname met 2.3 g resulteert in een verhoging van 24-40 mg in … Osteoporose: preventie

Osteoporose: symptomen, klachten, tekenen

Osteoporose veroorzaakt geen pijn. Alleen wanneer fracturen* (botbreuken) zijn opgetreden, kunnen de volgende symptomen optreden: Pijn – pijn bij osteoporotische fracturen is ernstig en houdt ongeveer vier tot zes weken aan, totdat de fractuur is geconsolideerd (langer als de fracturen niet genezen). Meestal is er een hersenschuddinggevoeligheid van de wervelkolom (gevoeligheid van het hoofd) ... Osteoporose: symptomen, klachten, tekenen

Osteoporose: oorzaken

Pathogenese (ziekteontwikkeling) De maximale botmassa (piekbotmassa) wordt bereikt in het 30e tot 35e levensjaar en is voor 60-80% genetisch bepaald. Bij een normaal botmetabolisme is er een stabiel evenwicht tussen botresorptie en botvorming. Dit evenwicht wordt gehandhaafd tot ongeveer de leeftijd van 40. Daarna verliest het lichaam … Osteoporose: oorzaken

Osteoporose: medische geschiedenis

De medische geschiedenis (ziektegeschiedenis) vormt een belangrijk onderdeel bij de diagnose van osteoporose. Familiegeschiedenis Zijn er mensen in uw familie die aan osteoporose lijden? Sociale geschiedenis Wat is uw beroep? Zijn er aanwijzingen voor psychosociale stress of spanning als gevolg van uw gezinssituatie? Actuele anamnese/systemische voorgeschiedenis (somatische en psychische klachten). Doen … Osteoporose: medische geschiedenis

Osteoporose: of iets anders? Differentiële diagnose

Congenitale misvormingen, misvormingen en chromosomale afwijkingen (Q00-Q99). Ehlers-Danlos-syndroom - genetische aandoening die voornamelijk wordt gekenmerkt door overrekbaarheid van de gewrichten en typische huidveranderingen. Marfan-syndroom - genetische ziekte, die zowel autosomaal dominant kan worden overgeërfd als sporadisch kan voorkomen (als een nieuwe mutatie); systemische bindweefselziekte, die voornamelijk wordt gekenmerkt door grote gestalte, spinachtige ledematen … Osteoporose: of iets anders? Differentiële diagnose