Eerste hulp

Eerste hulp verwijst naar hulp in noodsituaties door de eerste persoon die de plaats van een ongeval of noodgeval bereikt. Het gaat hier niet om professionele hulp door reddingsdiensten, maar om acties die iedereen kan uitvoeren. Omdat de reddingsdienst pas na enkele minuten ter plaatse kan zijn, is eerste hulp in veel noodgevallen de doorslaggevende factor voor het voortbestaan ​​van de getroffene. Regelmatige EHBO-cursussen kunnen de helper laten zien hoe hij een getroffen persoon in bepaalde situaties kan helpen.

Reanimatie

Als, om verschillende redenen, een persoon hart- stopt, zijn er nog maar een paar minuten om die persoon te redden. Met elke minuut dat de hart- niet klopt, neemt de overlevingskans met ongeveer tien procent af. Gemiddeld is de reddingsdienst echter pas na acht minuten ter plaatse.

Om dit proces te stoppen, is het belangrijk dat eerstehulpverleners met reanimatie beginnen. De redder controleert het bewustzijn van het slachtoffer door hem of haar aan te spreken en hem of haar door elkaar te schudden. Hij strekt dan zijn hoofd zodat de luchtwegen vrij zijn en controleert of de persoon dat is ademhaling.

Om dit te doen, neemt de redder de hoofd zijwaarts sluiten boven de mond en neus- van de getroffen persoon. Als de persoon dat niet is ademhaling, belt de redder eerst de hulpdiensten op 112 en begint dan met reanimatie. De redder legt een hand op de hand van het slachtoffer borstbeen at tepel waterpas en plaatst de tweede hand erover.

Dan begint hij de borstbeen met sterke druk. De drukdiepte is ongeveer zes centimeter voor een gemiddelde volwassene. De snelheid moet tussen de 100 en 120 keer per minuut liggen.

Tussen compressies, de borst moet volledig worden ontlast. Na 30 keer op de knop te hebben gedrukt, strekt de zorgverlener de hoofd van de patiënt en legt zijn mond over de mond van de patiënt. De neus- is bedekt en de assistent ademt twee keer.

Daarna de compressie van de borst wordt vervolgd. De redder herhaalt dit totdat hij wordt afgelost door de reddingsdienst of een tweede redder. Als de hulpverlener te walgelijk is om de patiënt te beademen, kan hij of zij weglaten ventilatie. Duwen is het belangrijkste onderdeel van reanimatie en moet dan zonder onderbreking worden uitgevoerd.