Echografie of echografie: zacht onderzoek in realtime

Ultrageluid onderzoek kan meer doen dan het visualiseren van zuigelingen in de baarmoeder. Het maakt de beoordeling van organen, weefsels, gewrichten, zachte weefsels en bloed schepen, is goedkoop, pijnloos en, volgens de huidige kennis, niet spanning het menselijk lichaam.

De ontwikkeling van echografie

Ultrageluid bestaat in de natuur - dieren zoals vleermuizen genereren het zelf en gebruiken het om zich in de ruimte te oriënteren. Mensen begonnen het te gebruiken in het begin van de 20e eeuw, eerst om ijsbergen en onderzeeërs onder water te detecteren en later om materialen op integriteit te testen.

Pogingen om te gebruiken ultrageluid voor therapeutische doeleinden volgden in de jaren dertig en veertig. In 1930 kwam de arts Dussik op het idee om echografie te gebruiken voor diagnostische doeleinden, maar hij probeerde het op de hersenen, Van alle dingen. Dit was geen goed idee, aangezien de hersenen - behalve bij zuigelingen - is volledig omgeven door botten waardoor geluid niet kan doordringen.

In 1950 was het mogelijk organen in beeld te brengen: de te onderzoeken patiënt werd in een vat met water, en de transducer was gemonteerd op een gemotoriseerde houten rail - een methode die slechts gedeeltelijk geschikt bleek voor gebruik bij patiënten.

In 1958 slaagde gynaecoloog Donald er voor het eerst in om beelden te verkrijgen met een echo-apparaat waarbij de transducer direct op de patiënt werd geplaatst. huid en met de hand bewogen. Een principe dat sindsdien voortdurend is ontwikkeld en sinds de jaren tachtig (en de beschikbaarheid van krachtige computers) de brede diagnostische toepassing van echografie mogelijk heeft gemaakt.

Hoe werkt echografie?

Echografie heeft een frequentie van 20 kHz-1 GHz, die mensen niet kunnen horen. Met een echografieapparaat worden dergelijke geluidsgolven in een sonde (transducer) opgewekt en gericht uitgezonden. Wanneer ze structuren raken, worden ze gereflecteerd en verspreid.

Deze zogenaamde echogeniciteit varieert afhankelijk van het type weefsel - het is laag voor vloeistoffen zoals bloed en urine, en hoog voor botten en lucht, bijv. darmgassen. De mate van reflectie wordt gemeten door de sonde, omgezet in elektrische pulsen en weergegeven op een scherm als grijswaarden: vloeistoffen worden zwart weergegeven, botten heel helder, orgaanweefsels zijn ertussenin.

Om te voorkomen dat de eerste geluidsgolven worden afgebogen door de lucht tussen de huid en de transducer voordat ze zelfs de structuren bereiken die moeten worden afgebeeld, een gel bevat water wordt op de huid aangebracht. Inmiddels is een zeer fijne beeldvorming van de weefsels mogelijk met hoge resolutie en sinds kort zelfs als 3D-beeld.

Daarnaast wordt het Doppler-effect gebruikt: De frequentie van de echo is afhankelijk van de afstand van de constructie tot de transducer, waardoor het bijvoorbeeld mogelijk is om de stroomsnelheid van de bloed (waarvan de vaste componenten naar of van de transducer af bewegen).