Duikziekte

Synoniemen

Duikerziekte, decompressieongeval of ziekte, caissonziekte (caissonziekte) Decompressieziekte komt het meest voor bij duikongevallen en wordt daarom ook wel duikerziekte genoemd. Het echte probleem met decompressieziekte is dat als je te snel opstijgt, er gasbellen in het lichaam ontstaan ​​die de typische symptomen veroorzaken. Decompressieziekte is onderverdeeld in drie soorten, afhankelijk van de ernst van de symptomen.

Definitie

Er zijn enkele inconsistenties in de terminologie. In het Engels wordt decompressieziekte decompressieziekte (DCZ) of decompressieziekte genoemd. Er is geen verschil tussen "ziekte" en "ziekte".

Ook veel duikartsen accepteren dit verschil niet. Een ander probleem met de naam is, om de verwarring compleet te maken, dat decompressieziekte ook wel wordt afgekort als DCI (decompressie-incident). De overkoepelende term decompressieziekte omvat twee verschillende benaderingen van de vorming van gasbellen in het lichaam.

Enerzijds kan de vorming van gasbellen worden veroorzaakt door te veel stikstof in de bloed of weefsel (DCS). Het kan ook een ander gas zijn, zoals helium of waterstof. Aan de andere kant, als de druk te hoog is, kan dit leiden tot scheuren in de centrale long schepen en dus aan de vorming van luchtbellen in de bloed schepen (arteriële gasbel embolie, AEG).

Veroorzaken

De oplosbaarheid van een gas in een vloeistof hangt af van de omgevingsdruk (wet van Henry). Als je bijvoorbeeld naar een diepte van 30 meter duikt, neemt de partiële druk van het gas toe en lost er dus meer gas op in de bloed. Dit betekent dat er meer opgeloste stikstof in het bloed zit.

Het bloed transporteert nu de stikstof naar het weefsel, waar meer stikstof zich ophoopt door de verschoven drukomstandigheden (weefselverzadiging). De verschillende weefsels absorberen stikstof met verschillende snelheden, afhankelijk van de bloedstroomsnelheid. Hoe sterker de bloedtoevoer naar een weefsel (bijv

de hersenen), hoe sneller het stikstof opneemt, dat wil zeggen dat het weefsel sneller verzadigd is dan in kraakbeen of bot, bijvoorbeeld waar de bloedtoevoer slecht is. Evenzo vindt desaturatie plaats wanneer het weefsel tevoorschijn komt, dwz het weefsel geeft de stikstof weer af aan het bloed en de stikstof wordt door de longen uitgeademd, ook variërend van weefsel tot weefsel. Terwijl de hersenen desaturates vrij snel, de botten or kraakbeen duurt erg lang.

Bij het opstijgen moet u daarom de decompressieregels in acht nemen, anders daalt de externe druk sneller dan de weefsels kunnen desatureren als u te snel opstijgt. De eerder opgeloste stikstof en andere gassen blijven niet meer in oplossing en vormen gasbellen in het bloed en weefselvloeistof. Dit proces is te vergelijken met het schuimen van een koolzuurhoudende fles wanneer deze voor het eerst wordt geopend.

De resulterende gasbellen kunnen nu mechanische verwondingen in het weefsel veroorzaken en bloed blokkeren schepen, vergelijkbaar met een trombus (gas embolie). Het gevaar van decompressieziekte neemt toe op grote hoogte (duiken in een bergmeer), omdat de atmosferische druk hier al lager is en de gassen nog erger in oplossing blijven. De caissonziekte is genoemd naar de caissons die werden gebruikt om funderingen te maken voor brugpijlers.

Met de caissons was het mogelijk om langer te werken in tegenstelling tot de eerder gebruikte duikklokken. Met de introductie van de caissons nam het aantal decompressieziekten toe. Astronauten hebben ook een verhoogd risico op decompressieziekte bij het verlaten van de ruimte. Om het risico te minimaliseren, moeten astronauten de nacht vóór het ontschepen van de ruimte doorbrengen in een kamer waar de druk aanzienlijk lager is, zodat ze kunnen wennen aan de lage drukomstandigheden.