Wie moet er als volwassene worden gevaccineerd? | Vaccinatie tegen rodehond

Wie moet er als volwassene worden gevaccineerd?

Elke volwassene moet worden ingeënt rodehond als de vaccinatiestatus onduidelijk is of als er geen vaccinatie is of slechts één van de twee rubella-vaccinaties. Na een rodehond infectie in jeugd, is er een neiging tot levenslange bescherming. Echter, sinds rodehond is klinisch moeilijk te onderscheiden van andere kinderziekten, kan niet met zekerheid worden aangenomen dat het rubellavirus achter de ziekte zat.

In zeldzame gevallen is een nieuwe infectie mogelijk, zelfs als het kind al besmet is met rubella. Daarom moeten alle volwassenen die al rubella hebben gehad, daarna worden gevaccineerd. Vooral vrouwen in de vruchtbare leeftijd moeten controleren of ze twee rodehondvaccinaties hebben gekregen jeugd.

De effecten van rubella-infectie tijdens zwangerschap bij niet-gevaccineerde vrouwen zijn dramatisch en gevaarlijk voor het kind. Door vaccinatie tegen rodehond is het gemakkelijk om het ongeboren kind in de baarmoeder voldoende bescherming te bieden. Niet-gevaccineerde vrouwen en vrouwen met een onduidelijke vaccinatiestatus moeten de twee rubellavaccinaties met een tussenpoos van ten minste vier weken dringend inhalen.

Als er maar één vaccinatie is, is het aan te raden om de tweede vaccinatie te laten volgen. Deze beoordeling komt overeen met de huidige aanbevelingen van de STIKO voor de preventie van een (aangeboren) rubella syndroom bij kinderen die vanaf de geboorte aanwezig zijn. Afhankelijk van de week van zwangerschapis het risico op complicaties dienovereenkomstig hoog.

In de eerste acht weken is er een kans tot 90% van de gevallen van schade bij het ongeboren kind. In de eerste tot de vierde maand zijn miskramen niet ongewoon. De conclusie: Voor uw eigen bescherming en ter bescherming van de zwangere moet een herhalingsvaccinatie worden gegeven als de rubellavaccinatie ontbreekt.

De tweede vaccinatie is nodig omdat sommige mensen na de eerste vaccinatie nog niet voldoende bescherming tegen rubella hebben ontwikkeld. Ze worden non-responders of mislukte vaccinaties genoemd. De tweede inenting dient dus niet ter verfrissing, maar eerder om deze inentingskloof te dichten. De kans op voldoende bescherming tegen rubella wordt dus vergroot bij de tweede vaccinatie.

Veel ouders willen hun kinderen de tweede vaccinatie besparen. Een titercontrole na de eerste vaccinatie om het succes van de vaccinatie te verifiëren, is meestal mogelijk, maar niet zinvol. Vaak worden vals-positieve testresultaten verkregen, die voldoende vaccinatiebescherming simuleren. Bovendien een bloed Er moet een monster worden genomen om de titer te bepalen, die invasiever en meestal meer stressvol is voor het kind dan hervaccinatie.