Vrouwenmantel: gezondheidsvoordelen, medicinaal gebruik, bijwerkingen

De plant komt veel voor in Europa, Noord-Amerika en Azië; Alchemilla alpina komt oorspronkelijk uit West-, Midden- en Noord-Europa. Het medicijn is voornamelijk afkomstig van de teelt van de plant in Oost- en Zuid-Europese landen.

De bovengrondse delen van de plant, verzameld tijdens de bloeitijd, worden als medicijn gebruikt.

Vrouwenmantel en zijn kenmerken

Vrouwenmantel is een vaste plant met een relatief variabel uiterlijk. De bladeren zijn handvormig en zwak gelobd met zeven tot elf tanden. Dauwdruppels hangen vaak aan de bladeren, druppelen ze naar beneden en verzamelen zich in de bladkelk.

De kleine bloemen zijn geelgroen en gerangschikt in eindstandige pluimen. Alchemilla vulgaris (voorheen Alchemilla xanthoclora) omvat een groot soortencomplex; af en toe worden de alpiene soorten Alchemilla conjuncta en Alchemilla alpina ook medicinaal gebruikt.

De naam "Alchemilla" zou zijn oorsprong vinden in het feit dat zelfs de alchemisten uit de Middeleeuwen geloofden dat goud of de steen der wijzen kan worden verkregen uit de dauwdruppels die in de bladkelken zijn verzameld.

Hoe zien de bladeren eruit?

De bladeren hebben een diameter van maximaal acht centimeter en een nier-vormig uiterlijk. In de regel zie je zeven tot elf lobben. Door de sterke beharing zien ze er witachtig zilverachtig en glanzend uit. De bladrand is grof getand en de stam ader komt aan de onderkant tevoorschijn.

Naast de bladeren komen in het medicijn harige stengelfragmenten en geelgroene bloemtrossen voor.

Geur en smaak van vrouwenmantel

Vrouwenmantel heeft geen typisch aroma en is grotendeels reukloos. De plant smaakt licht bitter en samentrekkend (letterlijk samentrekkend).