Classificatie | Cytostatica

Classificatie

De cytostatica kunnen in verschillende groepen worden verdeeld. Het groepslidmaatschap is afhankelijk van het soort werkzaamheid. Sommige cytostatica remmen het metabolisme van de cellen en leiden zo tot de dood van deze cellen, terwijl andere cytostatica leiden tot het opnemen van fouten in het genetisch materiaal (het DNA) van de tumorcellen waardoor de proliferatie van de cellen wordt geremd. .

Alkylantigenen beschadigen het genetisch materiaal van kanker cellen en zo celdeling voorkomen. Antimetabolieten zijn qua structuur vergelijkbaar met de metabolische bouwstenen van de cel en worden in plaats van hen in het genetisch materiaal opgenomen. Op deze manier blokkeren ze de stofwisseling van kanker cellen.

Mitoseremmers voorkomen een juiste celdeling. Topoisomerase-remmers remmen de duplicatie van het genetisch materiaal zodat de kanker cellen kunnen zich niet langer vermenigvuldigen. Kinaseremmers blokkeren bepaalde delen van de kankercellen die een belangrijke rol spelen bij de verspreiding ervan. Histondeacetylaseremmers en intercalcanten voorkomen de proliferatie van het genetisch materiaal door het lezen te blokkeren. Taxanen voorkomen celdeling Dit zijn speciale antibiotica die specifiek kankercellen doden door belangrijke processen van celproliferatie te blokkeren Biologische cytostatica ondersteunen het eigen afweersysteem van het lichaam en helpen de kankercellen te doden

Bijwerkingen

Omdat het effect van cytostatica voornamelijk gericht is op snel delende cellen, zijn het vooral de kankercellen die vernietigd worden. Er zijn echter ook enkele celtypen in het menselijk lichaam die zich snel delen en die ook kunnen worden beïnvloed door het effect van de cytostatica. Deze omvatten vooral slijmvliezen (vooral van het maagdarmkanaal), haar wortels en de beenmerg.

Daarom lijden patiënten in bijna alle gevallen aan maagdarmklachten, haaruitval en een verstoring van bloed formatie in de beenmerg en het resultaat bloedarmoede. Deze klachten komen in verschillende mate voor van patiënt tot patiënt. In aanvulling op, misselijkheid en braken zijn vaak voorkomende bijwerkingen. Organen kunnen ook worden beïnvloed door de bijwerkingen, zodat het noodzakelijk is om voorafgaand aan de therapie een grondig onderzoek van de organen uit te voeren. Door de frequente cytostatische medicijninfusies kunnen veneuze irritatie en ontsteking optreden. Niet te onderschatten zijn de psychologische bijwerkingen die worden veroorzaakt door de veranderingen in het lichaam en door de angst voor de ziekte.