Botox®

Synoniemen in bredere zin

Engels: botulinetoxine, botox

  • Botulinumtoxine
  • Botulisme-toxine
  • Botuline
  • Botulinus-toxine
  • BTX

Botulinumtoxine (Botox®) is de verzamelnaam voor zeven zeer vergelijkbare zenuwtoxines (neurotoxisch eiwitten), waarvan botulinumtoxine type A de meest voorkomende en belangrijkste is. Al deze eiwitten worden uitgescheiden door verschillende stammen van bacteriën, vooral Clostridium botulinum, dat praktisch overal op aarde voorkomt, maar ook bij sommige andere soorten. De toxische werking van Botox® is te wijten aan het feit dat de signaaloverdracht van zenuwcellen wordt geremd.

In het verleden werd er vooral gevreesd door voedselvergiftiging ermee geassocieerd, maar tegenwoordig staat het vooral bekend om zijn gebruik op medisch en cosmetisch gebied. Botox® in engere zin is de handelsnaam van het medicijn van het farmaceutische bedrijf Allergan, dat de werkzame stof botulinumtoxine type A bevat. In 1817 beschreef de Duitse arts en dichter Justinus Kerner voor het eerst voedselvergiftiging, die bijzonder vaak was voorgekomen in verband met worst of worst in blik.

Volgens het Latijnse woord voor worst (“botulus”) werd deze vergiftiging botulisme genoemd, het gif dus als Botox® en de bacterie die uiteindelijk voor het eerst werd geïsoleerd aan het einde van de 19e eeuw als Clostridium botulinum. Vele jaren later werd ontdekt dat het spierverlammende effect van het gif in de geneeskunde kan worden gebruikt. In 1980 werd Botox® voor het eerst gebruikt door de oogarts A. Scott als medicijn voor de behandeling van mensen met strabismus en ooglid spasme.

Zelfs toen herkende Scott het rimpelverlichtende effect van het gif. In 1992 ontwikkelde de dermatoloog A. Carruthers uit Canada de eerste behandeling van de zogenaamde fronslijn (fronsplooi = de rimpel die wordt veroorzaakt door de samentrekking van de wenkbrauwen tussen de ogen). Sindsdien wordt botulinumtoxine A gebruikt om rimpels glad te strijken, maar de officiële goedkeuring van preparaten met dit actieve ingrediënt voor deze indicatie volgde pas in 2002.

Werkingswijze

Elke vezel van het spierstelsel is verbonden met het uiteinde van een zenuwvezel. Om de spier te laten samentrekken, moet de zenuw een boodschappersubstantie afgeven, genaamd acetylcholine wanneer het opgewonden is. Deze overdracht van excitatie wordt verstoord door botulinumtoxine (Botox®), waardoor, afhankelijk van de dosering, de spiercontractie verzwakt of niet meer plaatsvindt.

Wanneer het toxine botulinumtoxine (Botox®) het lichaam binnendringt, wordt het opgenomen door de zenuwuiteinden. Daar splitst het verschillende eiwitten, die daardoor hun functies verliezen. Omdat dit normaal gesproken verantwoordelijk is voor de release van acetylcholine, komt het niet vrij onder invloed van het toxine. Hierdoor is het niet meer mogelijk om de spiervezels aan te sturen. Andere functies van de zenuw, zoals gevoel, worden niet beïnvloed door het toxine.