Anale fase: functie, taken, rol en ziekten

Volgens Sigmund Freud beschrijft de anale fase in de psychoanalyse een vroege fase Kinder ontwikkeling​ De anale fase volgt de orale fase en begint met het tweede levensjaar. In de anale fase staan ​​de uitscheidingsfuncties van het lichaam en hoe daarmee om te gaan centraal bij het kind.

Wat is de anale fase?

Voor Sigmund Freud staat het binnengaan in de anale fase gelijk aan de ontdekking van het plezier van het kind tijdens het ontlastingsproces. Aan het begin van de fase wordt plezier afgeleid van het uitdrijven van ontlasting; naarmate de fase vordert, ervaart het kind ook plezier in het vasthouden van de uitscheidingsproducten. Dit resulteert in een toestand tussen loslaten en vasthouden, die kan worden gekenmerkt door spanning.

Functie en taak

Tijdens de anale fase worden door de voogden en de omgeving voor het eerst eisen gesteld aan reinheid en terughoudendheid aan het kind. Het kind ervaart dat bepaalde dingen die door het kind worden geproduceerd en als belangrijk worden beschouwd (in dit geval uitwerpselen) door de omgeving kunnen worden afgewezen of zelfs gesanctioneerd. Afhankelijk van het tijdstip van ontlasting, wordt het door de verzorgers van het kind geclassificeerd als 'goed' of 'slecht', afhankelijk van of aan de behoeften is voldaan volgens de specificaties van de zorgverleners of van het kind. Daarom wordt de anale fase ook beschouwd als de oorsprong van conflicten over macht en controle en vertegenwoordigt het het begin van 'eigen wil'. Het kind leert in de anale fase dat hij zowel zijn eigen wil kan laten gelden als zich kan onderwerpen aan de wil van een ander. Het is ook tijdens de anale fase dat het kind zich voor het eerst bewust wordt van de problemen van geven en houden. Vroege ervaringen van plezier bij het weggeven van de uitscheidingsproducten, bijvoorbeeld door lof van de ouders wanneer ze met succes naar het potje gaan, zijn diep ingeprent in het karakter van het kind en kunnen plezier opwekken bij het weggeven van dingen later in het leven. In negatieve zin zorgen herhaalde gevoelens van ongenoegen bij het weggeven van uitscheidingsproducten ervoor dat het kind later in het leven opvalt door buitengewoon gierig te zijn. In de anale fase stelt het kind het uitscheidingsproces gelijk aan de overeenkomstige organen en producten (ontlasting en urine); er vindt nog geen onderverdeling plaats. Als de uitscheidingsproducten negatief worden geassocieerd met de verzorgers van het kind, kan dit zich uiten in de gevoelens van schaamte en afkeer van het kind voor zijn of haar eigen lichaam. Tijdens de anale fase en de daarbij behorende opvoeding in reinheid wordt het kind voortdurend geconfronteerd met de externe omgeving. Als resultaat ontwikkelt het ego zich als een bemiddelaar tussen de id, het superego en de externe realiteit. Door deze instantie, met de voltooiing van de anale fase na het derde levensjaar, is het kind gegroeid geheugen en taalvaardigheid, een constante persoonlijkheid en het vermogen om te handelen volgens het realiteitsprincipe. Bovendien kan het kind na de anale fase ervoor kiezen om toe te geven aan de aandrijvingsvereisten van het identiteitsbewijs of deze te onderdrukken.

Ziekten en kwalen

Als er tijdens de anale fase van het kind sprake is van een te strenge of zelfs negatieve evaluatie van de ontlasting door de zorgverleners, of als constipatie wordt met dreigementen tegengegaan, dit gedrag van de mantelzorgers kan zich snel uiten in ontwikkelingsstoornissen van het kind. Bevochtigen of ontlasting, een overdreven nee zeggen of stotteren kan worden genoemd als gevolgen van het onjuist omgaan met de anale fase. Precies het tegenovergestelde van de nee-zegger, de eeuwige ja-zegger, kan ook zijn oorsprong vinden in een stoornis van de anale fase. Bij kinderen die in de anale fase onvoldoende bevrediging hebben ervaren (bijvoorbeeld door een te strikte reinheidsopvoeding van de ouders), kan bij het ouder worden een fixatie op de anale fase worden waargenomen. Een fixatie komt voort uit frustratie, dit betekent mislukking, verwennerij of onvoldoende voldoening. Dit resulteert in het vastlopen in de fase die als zeer frustrerend wordt ervaren, wat op zijn beurt weer kan leiden tot een afwijkende persoonlijkheidsontwikkeling. Mensen die te maken hebben met een fixatie op de anale fase, moeten nog lang na het verlaten van de fase worstelen met de toen onbevredigde behoeften. Dit kan onder andere het subliminale verlangen zijn om met uitwerpselen te spelen, maar aangezien de personen of de omgeving de bevrediging van de behoeften niet toestaan ​​en goedkeuren, treden op sommige plaatsen afweermechanismen van de psyche op om de neigingen te onderdrukken. Het resultaat is dat iemands verlangen om vuil te worden in precies het tegenovergestelde verandert en zich manifesteert in overdreven reinheid. Dwangsymptomen op het gebied van reinheid dienen daarbij de menselijke psyche als een mentale evenwicht tussen angstaanjagende neigingen en de innerlijke verdediging die ertegen opkomt. Verdere latere nawerkingen van een strikte reinheidseducatie in de anale fase komen naar voren bij manische persoonlijkheidstypen, die opvallen door overbeheersing, een extreme behoefte aan reinheid en gierigheid. Dit type wordt door Sigmund Freud ook wel "anale karakter" genoemd. Om stoornissen in te voorkomen vroege kinderjarenontwikkelingdienen ouders en opvoeders er strikt op te letten dat ze geen negatieve evaluatie van uitscheidingsprocessen en uitscheidingsproducten aan het kind uiten. Tijdens de anale fase is het enorm belangrijk dat er grenzen worden gesteld aan het kind en dat de impulsen van het kind ondersteunend worden opgevolgd.