Actief ingrediënt en effect | Fluoxetine

Actief ingrediënt en effect

Fluoxetine fungeert als een selectief serotonine heropnameremmer (SSRI) En synapsen tussen twee zenuwcellen van de centrale zenuwstelsel. Om signalen te verzenden, a zenuwcel releases verschillende neurotransmitters in de synaptische spleet, die zich binden aan receptoren van een andere zenuwcel en het signaal doorgeven. De resterende neurotransmitters worden vervolgens afgebroken en via de transporteurs weer opgenomen in de zenuwcellen.

Fluoxetine blokkeert deze serotonine transporters en remt selectief de heropname van serotonine. Vanwege de toegenomen serotonine niveaus in de synaptische spleetwordt de signaaloverdracht tussen twee zenuwcellen verlengd en versterkt. De exacte oorzaak en ontwikkeling van Depressie is nog niet volledig begrepen.

Een tekort aan de neurotransmitters serotonine en norepinefrine lijkt echter een belangrijke rol te spelen bij de ontwikkeling van Depressie. Verhogen van serotonineniveaus in het midden zenuwstelsel tijdens de behandeling met fluoxetine heeft daarom een ​​angstverlagend, stemmingsverhogend en stimulerend effect. Bij de behandeling met fluoxetine dient te worden opgemerkt dat een angstverlagend en stemmingsverhogend effect op zijn vroegst na 1 tot 2 weken optreedt. Afhankelijk van de patiënt kan binnen deze periode zelfs een lichte toename van angstaanvallen optreden.

In plaats daarvan begint het stimulerende en activerende effect op de patiënt kort na inname van het medicijn. Om deze reden worden patiënten gewaarschuwd voor een verhoogd risico op zelfmoord gedurende de eerste weken na aanvang van de therapie. Kinderen, adolescenten en jongvolwassenen lopen een bijzonder risico.

De patiënt moet daarom regelmatig door een arts worden gecontroleerd, vooral tijdens deze periode. Tijdens een therapie met fluoxetine kan het effect afnemen, afhankelijk van de patiënt. Het lichaam ontwikkelt een soort lichte tolerantie voor het medicijn en went aan de permanent verhoogde serotoninespiegels.

In overleg met een arts kan een hogere dosering het afnemende effect tegengaan. De maximale dagelijkse dosis kan worden verhoogd tot 60 mg. Het moet echter individueel worden aangepast en slechts langzaam worden verhoogd.

Een gewijzigde dosering moet altijd met een arts worden besproken. Bovendien kan de voorbereiding ook worden gewijzigd en een andere antidepressivum voorgeschreven. De vijf preparaten van selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI's) die op de markt verkrijgbaar zijn, kunnen afhankelijk van de patiënt verschillende effecten hebben. Zelfs in dit geval mag een wijziging alleen plaatsvinden in overleg met de behandelende arts.