Voedingstherapie: diagnoses, recept

Wat is voedingstherapie?

Voedingstherapie kan een positieve invloed hebben op het beloop van verschillende ziekten en het herstel ondersteunen. In sommige gevallen vormt een speciaal dieet zelfs de centrale kern van de behandeling.

Voedingstherapie als remedie

In het kader van de geneesmiddelencatalogus is voedingstherapie een voor te schrijven middel voor de aanvullende behandeling van bepaalde ziekten.

Dit zijn onder meer patiënten met cystische fibrose. Aan de andere kant mensen die lijden aan een zeldzame aangeboren stofwisselingsziekte zoals fenylketonurie, ureumcyclusdefecten of glycogeenstapelingsziekte (glycogenose). Voorwaarde is dat behandeling met voedingstherapie absoluut noodzakelijk is om ernstige geestelijke of lichamelijke beperkingen of overlijden te voorkomen.

Als dit het geval is, kan een panelarts voedingstherapie voorschrijven. Dit wordt uitgevoerd door speciaal opgeleide therapeuten (diëtisten, ecotrofologen en voedingsdeskundigen).

Doelstellingen van voedingstherapie

De doelstellingen van voedingstherapie zijn:

  • om de bij de leeftijd passende fysieke en mentale ontwikkeling te bevorderen
  • om een ​​stabiele voedingsstatus te bereiken
  • om een ​​verergering van de aandoening te voorkomen en de symptomen te verlichten
  • om complicaties te voorkomen
  • om het succes van de therapie te behouden
  • om de levensverwachting te verbeteren

Voedingstherapie kan worden voorgeschreven als remedie tegen bepaalde ziekten. Hoewel het ook de behandeling van andere ziekten kan ondersteunen, worden de kosten doorgaans niet vergoed.

Voedingstherapie als remedie

Medische voedingstherapie wordt door een arts voorgeschreven bij cystische fibrose en bepaalde zeldzame stofwisselingsziekten.

Voedingstherapie voor cystische fibrose

Cystic fibrosis is een energieverslindende ziekte. Patiënten hebben daarom een ​​bijzonder energierijke voeding met uitgebalanceerde vetten nodig. Ze hebben ook veel zout nodig en grotere hoeveelheden verschillende vitamines en sporenelementen.

Ook bij voedingstherapie bij cystische fibrose is het psychologische aspect van belang. Patiënten moeten vaak meer eten dan ze eigenlijk willen. Vooral bij kinderen kan dit leiden tot een houding van weigering – eten wordt een worsteling. Dit is waar voedingstherapie ouders belangrijke adviezen geeft.

Voedingstherapie voor fenylketonurie

Bij mensen met deze zeldzame ziekte is een speciaal enzym defect als gevolg van defecte genen. Bij de getroffenen hoopt het aminozuur fenylalanine zich op in het bloed en verstoort de toevoer naar de hersenen. Dit kan de ontwikkeling van de hersenen beschadigen, vooral in de vroege kinderjaren.

  • Vlees, vis, eieren
  • Melk en zuivelproducten (yoghurt, kwark, pudding)
  • Granen (meel, brood, pasta, gebak enz.)
  • Peulvruchten (erwten, bonen, linzen, soja)

Voedingstherapie voor ureumcyclusdefecten

Bij patiënten met ureumcyclusdefecten is de stikstofuitscheiding verstoord. Het ammoniakgehalte in het bloed stijgt dan. Dit veroorzaakt verschillende symptomen – van lethargie en toevallen tot coma. Voedingstherapie heeft tot doel de voeding zo laag mogelijk in stikstof te houden. Concreet betekent dit een eiwitarm dieet.

Voedingstherapie voor glycogeenstapelingsziekte (glycogenose)

Bij patiënten met glycogeenstapelingsziekte is de opbouw of afbraak van glycogeen verstoord. Dit molecuul dient als energieopslag voor de spiercellen en is belangrijk voor een evenwichtige bloedsuikerspiegel. Er zijn een hele reeks verschillende soorten glycogenose bekend, met zeer verschillende symptomen. Voedingstherapie voor glycogenose is gericht op een eiwitrijk dieet waarbij eiwit dient als alternatieve energiebron voor koolhydraten.

Voedingstherapie in het algemeen

Er zijn nog veel meer toepassingsgebieden voor voedingstherapie, al vallen deze doorgaans niet onder de zorgverzekering. Deze omvatten bijvoorbeeld

Voedingstherapie voor achalasie

Voedingstherapie voor nefrotisch syndroom

Nefrotisch syndroom is een nierziekte die gepaard gaat met verhoogde eiwituitscheiding en oedeemvorming. Voedingstherapie is hier vooral gericht op een zoutarm en eiwitrijk dieet.

Clostridium difficil

Voedingstherapie kan ongecontroleerde proliferatie van de darmpathogeen Clostridium difficil voorkomen. Dit gebeurt vaak als onderdeel van antibioticatherapieën. Het wordt aanbevolen om regelmatig probiotica te consumeren, zoals probiotische natuurlijke yoghurt.

Voedingstherapie voor lekkende darm

Er wordt ook gezegd dat voedingstherapie helpt bij het lekkende darmsyndroom. In dit geval laat het darmslijmvlies stoffen in het lichaam terecht die daar eigenlijk niet thuishoren, bijvoorbeeld gedeeltelijk verteerde eiwitten en vetten.

Er wordt aangenomen dat deze stoffen klachten in het lichaam kunnen veroorzaken, zoals allergische reacties, spijsverteringsproblemen, hoofdpijn en gewrichtspijn.

Het lekkende darmsyndroom kan onder controle worden gehouden met een speciaal dieet dat onder meer geraffineerde suiker, granen en peulvruchten vermijdt. Noch het syndroom zelf, noch de voedingsaanbevelingen zijn echter wetenschappelijk bewezen.

Voedingstherapie voor obesitas (adipositas)

Wat doe je met voedingstherapie?

Medisch voorgeschreven voedingstherapie wordt duidelijk geregeld in de remediecatalogus. De inhoud omvat

  • Anamnese en coördinatie van de therapiedoelen
  • Individueel advies en ondersteuning, bijvoorbeeld met betrekking tot geschikte voeding, passende voedingsprincipes en dieetmaatregelen
  • Advies en praktische ondersteuning bij noodzakelijke vervanging van enzymen vitaminen, mineralen, aminozuren, vetten of sporenelementen
  • Instructies over enterale voeding (drinken of sondevoeding), implementatie van parenterale (intraveneuze) voeding in de thuisomgeving
  • Informatie over dieetproducten en voedselingrediënten
  • Aanleren van individueel passende kook- en keukentechnieken, praktische informatie over de uitvoering van een individueel dieet

Aan het einde van het voedingstherapieconsult wordt een voedingsplan opgesteld dat is afgestemd op de specifieke behoeften van de patiënt. Voedingstherapie kan worden voorgeschreven in individuele sessies of in een groep. Een sessie duurt doorgaans 30 minuten.

De procedure voor niet-medische voedingstherapie, bijvoorbeeld voor de behandeling van obesitas of achalasie (zie hierboven), is niet strikt gereguleerd. Afhankelijk van de behandelende therapeut kunnen verschillende therapeutische benaderingen worden gekozen.

Wat zijn de risico’s van voedingstherapie?

Er kunnen risico's ontstaan ​​als het voedingsadvies niet individueel is afgestemd op de behoefte van de patiënt, dat wil zeggen te veel, te weinig of de verkeerde voedingsstoffen bevat. Er bestaat dan een risico op onder- of overvoeding, waardoor de toestand van de patiënt kan verslechteren.

Vooral bij parenterale (intraveneuze) en enterale (drink-/sondevoeding) voeding kunnen infecties ook veroorzaakt worden door binnendringende micro-organismen zoals virussen, schimmels of bacteriën. Wanneer echter de algemene hygiënevoorschriften in acht worden genomen, is de kans hierop klein.

Waar moet ik op letten na voedingstherapie?

Voedingstherapie is op de lange termijn succesvol als de bijbehorende aanbevelingen consequent worden geïmplementeerd. Daarom moet u zich, zelfs na afloop van de voorgeschreven voedingstherapiesessies, nauwgezet houden aan het voedingsplan dat u heeft ontwikkeld en de geleerde tips en technieken toepassen.