Thuiszorg voor familieleden: verzekering voor langdurige zorg en zorgniveaus

Helga S. heeft vanwege haar ziekte recht op een uitkering uit de verpleegkundige zorgverzekering. De verpleegkundige zorgverzekering bevindt zich altijd op de volksgezondheid verzekering waarbij men verzekerd is. Het fonds voor langdurige zorg bepaalt de ernst van de zorgbehoefte door de persoon een van de vijf zorgniveaus toe te kennen.

Wie wordt geacht langdurige zorg nodig te hebben?

De term "zorgbehoefte" wordt gedefinieerd in het Duitse sociale wetboek (SGB XI). Hierin zijn de criteria vastgelegd voor het recht op zorgtoeslagen in het kader van een langdurige zorgverzekering. Volgens dit zijn personen die zorg nodig hebben 'degenen die dat wel hebben' volksgezondheid-gerelateerde beperkingen van onafhankelijkheid of capaciteiten en daarom hulp van anderen nodig hebben. Het moeten personen zijn die niet zelfstandig kunnen compenseren voor of het hoofd kunnen bieden aan fysieke, cognitieve of mentale beperkingen of volksgezondheid-gerelateerde lasten of vereisten. " Bovendien moet de zorgbehoefte permanent zijn en naar verwachting minimaal 6 maanden duren.

Wetswijzigingen: meer aandacht voor onafhankelijkheid

Als onderdeel van de Wet Tweede Zorgversterking (PSG II) zijn op 1 januari 5 zorgniveaus 1 t / m 2017 ingevoerd. Deze komen in de plaats van de voorgaande drie zorgniveaus. Het belangrijkste doel van de wetswijzigingen was om beter te helpen voorzien in de zorgbehoefte van dementie patiënten, verstandelijk gehandicapten en mensen die hieraan lijden geestesziekte​ Als gevolg hiervan is de mate van zorgbehoefte niet langer alleen gebaseerd op de fysieke beperkingen van de getroffenen, maar ook op hoe onafhankelijk zij hun dagelijks leven nog kunnen beheren.

Thuiszorg: aanspraak op zorgtoeslag

Om de beperkingen en mogelijkheden van de zorgbehoevende te beoordelen, zijn er verschillende criteria. Deze criteria voor het aanspraak maken op zorgtoeslag op grond van de SGB worden nader omschreven als volgt:

  1. Mobiliteit: van houding veranderen in bed, een stabiele zithouding aanhouden, overstappen, bewegen in het woongedeelte, traplopen.
  2. Cognitieve en communicatieve vaardigheden: mensen uit de directe omgeving herkennen, lokale en temporele oriëntatie, belangrijke gebeurtenissen of observaties onthouden, alledaagse handelingen beheersen, beslissingen nemen in het dagelijks leven, feiten en informatie begrijpen, risico's en gevaren herkennen, elementaire behoeften communiceren, aanwijzingen begrijpen, deelnemen aan een gesprek.
  3. Gedrags- en psychische problemen: motorische gedragsstoornissen, nachtelijke rusteloosheid, agressief gedrag, weerstand tegen verpleging en andere ondersteunende maatregelen, wanen, angsten, lusteloosheid met depressieve stemming, sociaal inadequate gedragspatronen
  4. Zelfzorg: wassen van het voorste bovenlichaam, persoonlijke hygiëne in het gebied van het hoofd, wassen van de intieme zone, douchen en baden inclusief haar wassen, aan- en uitkleden, eten bereiden en drinken inschenken, eten, drinken, toilet gebruiken of een commode, omgaan met de gevolgen van urine-incontinentie en omgaan met verblijfskatheter en urostoma, omgaan met de gevolgen van fecale incontinentie en omgaan met stoma, voeding parenteraal of via sonde
  5. Omgaan met en zelfstandig omgaan met ziekte- of therapie-gerelateerde eisen en spanningen.
    1. Met betrekking tot medicatie, injecties, verzorging van intraveneuze toegang, afzuigen en zuurstoftoediening, rubs en koude- en warmtetoepassingen, meting en interpretatie van lichaamscondities, lichaamsgerelateerde hulpmiddelen
    2. Met betrekking tot verbandwissels en wondverzorging, zorg met stoma, reguliere wegwerpkatheterisatie en gebruik van laxerende methoden, therapiemaatregelen in de thuisomgeving
    3. In relatie tot tijd- en technologie-intensief maatregelen in de thuisomgeving, bezoeken aan de dokter, bezoeken aan andere medische of therapeutische faciliteiten.
    4. Met betrekking tot het volgen van een dieet of andere ziekte- of therapiegerelateerde gedragsvereisten
  • Ontwerp van het dagelijks leven en sociale contacten: dagelijkse routines vormgeven en zich aanpassen aan veranderingen, rusten en slapen, bezig blijven, plannen maken die gericht zijn op de toekomst, omgaan met mensen.
  • Ook moet worden overwogen in hoeverre het huishoudelijk beheer nog kan worden beheerd.

    Bepaling van de mate van zorg

    De zorggraad van een getroffen persoon wordt bepaald door een assessor van de Medische Dienst van de Zorgverzekering (voor wettelijk verzekerden) of MEDICPROOF (voor particulier verzekerden) op basis van een puntensysteem:

    Zorggraad Aantal punten Mate van bijzondere waardevermindering
    1 12.5 tot onder 27 Geringe aantasting van de onafhankelijkheid
    2 27 tot onder 47.5 Aanzienlijke aantasting van de onafhankelijkheid
    3 47.5 tot onder 70 Ernstige beperking van de onafhankelijkheid
    4 70 tot onder 90 Ernstigste beperking van onafhankelijkheid
    5 90 tot 1000 Ernstigste beperking van de zelfstandigheid met speciale vereisten voor verpleegkundige zorg

    "Conversie" van niveaus van langdurige zorg naar graden van langdurige zorg

    Zorgbehoevende personen die vóór 2017 al in een van de drie zorgniveaus zaten, werden niet opnieuw beoordeeld, maar overgeplaatst naar de nieuwe zorgniveaus. Hier gold het zogenaamde Bestandsschutz, waardoor niemand in een slechtere positie werd geplaatst. De overdracht van de zorgniveaus naar de zorggraden vond plaats volgens dit schema:

    • Zorgniveau 2: Zorgniveau “0” met beperkte dagelijkse competentie en zorgniveau 1.
    • Zorgniveau 3: Zorgniveau 1 met beperkte dagelijkse competentie en zorgniveau 2.
    • Zorgniveau 4: Zorgniveau 2 met beperkte dagelijkse competentie en zorgniveau 3
    • Zorggraad 5: Zorgniveau 3 met beperkte dagelijkse vaardigheden.